Samenvatting
De Wilde Regenlanden zijn vol gevaren en onaangename verrassingen: het dichte oerwoud is vrijwel ondoordringbaar, de waterwegen zijn nog nooit in kaart gebracht. Dat leverde tal van hindernissen op voor zowel de draken als hun drakenhoeders die stroomopwaarts de kronkelingen van de Wilde Regenrivier volgden, op zoek naar de Ouderlingenstad Kelsingra. En eindelijk, aan de overkant van de kolkende rivier, torent de mythische stad in al haar pracht en praal omhoog. Weliswaar nagenoeg onbereikbaar door het wilde water, maar de gebouwen van glanzend zwart en zilver gesteente lonken. Duidelijk is echter dat de problemen nog lang niet uit de weg zijn geruimd, nog lang niet alle vragen zijn beantwoord. Integendeel. Zo dreigt er nog steeds gevaar van de legers van de Hertog van Chalced, die met smart en toenemend ongeduld wacht op een verse zending drakenvlees, op het drakenbloed dat hem een nageslacht kan bezorgen. Maar er gebeurt meer. Drakenhoedster Thymara begint zelf steeds meer op een draak te lijken - ze heeft zelfs al vleugels - en dat geldt ook voor de andere hoeders. Veranderd onder de invloed van de draken zien ze er geen van allen nog langer uit als een mens en kunnen ze dus niet meer terug naar hun oude leven. Wellicht nog belangrijker is dat de draken, nu ze Kelsingra bereikt hebben, onder invloed van de stad aan kracht winnen. Daarmee neemt ook hun irritatie ten opzichte van de mensen toe...