Samenvatting
Rudolf wordt tegen wil en dank boekhouder om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij is een gevoelige man-alleen die van kinderen, muziek en de natuur houdt. Het kantoor is een gevangenis voor hem. In een versleten stofjas zit hij aan een tafel vooraan met zijn gezicht naar de anderen, die grapjes maken over zijn mismaakte lichaam. Hij is vooral erg klein. Rudolf is doodongelukkig. Als zijn geliefde tante sterft, krijgt hij zelfs geen vrij om naar haar begrafenis te gaan. Zijn chef wil geen 'precedenten scheppen.' Nu het in het echt niet kan, woont Rudolf de begrafenis dan maar in gedachten bij. 'Nu zakt de kist,' denkt hij terwijl hij naar huis loopt, en midden op straat blijft hij staan en neemt zijn hoed af. Zo vergaat het hem steeds vaker: wat in het echte leven, opgesloten tussen klerken en boekhouders met wie hij weinig gemeen heeft, aan hem voorbij gaat, dat beleeft hij in zijn dromen. Hij trekt zich steeds meer terug in een afgesloten binnenwereld. Het is zomer, de vakantie staat door de deur. Twee volle weken vrijheid, het is zo groot dat hij eigenlijk helemaal niet weet wat hij ermee zal doen. Dan komt er een brief die zijn leven ingrijpend zal veranderen.
Van der Leeuw schept een kwetsbare, gevoelige persoonlijkheid die zich terugtrekt in een droomwereld omdat de werkelijkheid hem afwijst, maar die tegen elke verwachting in zijn grote liefde vervuld vindt.
'De kleine Rudolf' geldt als een van de klassieke werken van de Nederlandse literatuur. De schrijver ontving de Van der Hoogtprijs voor zijn hele oeuvre.
Klassiek Domein. Het originele werk.