Fragment
Het was halfacht zondagavond en hij overdacht de gebeurtenissen van het afgelopen weekend. Hij kwam tot de conclusie dat hij in een ongelofelijke stroming van uitzonderlijke situaties was terechtgekomen. Wie zou hem ernstig nemen wanneer hij hierover vertelde?
Hij dacht aan Melchior ’s woorden: "Je hebt een glimp opgevangen van een enorme Kracht. Maar zodra je hier weer buitenkomt, wacht het gewone leven op je. Daar is niets veranderd, besef dat goed. Het enige wat veranderd is ben jij en hopelijk de manier waarop je naar de dingen kijkt."
Arthur liet zich naar beneden bollen en genoot van de zachte wind langs zijn gezicht. De zon zakte al achter de boomtoppen en nam de vochtige warmte met zich mee. In de verte zag hij het dorp verschijnen met daarachter de weg omhoog naar waar zijn huis staat.
"Het gewone leven wacht op me." dacht hij. "Hoe zou ik er nu tegen aankijken?"
×