Samenvatting
Dit boek beschrijft de kenmerken van de Ionische Epsilon-traditie, de laatste en jongste verteltraditie in de reeks van vijf Homerische verteltradities die Ward Blondé onderscheidt na een analyse van de Ilias. Ook op de laatste fasen van het totstandkomen van de Ilias werpt dit boek een licht. De Ionische Epsilon-traditie verschijnt in de Ilias alleen maar als een afwerkingslaag over een bestaand raamwerk. Slechts hier en daar bevat de Ilias een passage die bijna geen kenmerken van de oudere verteltradities bevat. Toch kan de Ionische Epsilon-traditie van alle vijf de verteltradities het best worden gedocumenteerd en levert ze 104 verschillende vertelkenmerken op. Uit de inhoud van die vertelkenmerken blijkt dat de Ionische Epsilon-traditie is ontstaan in adellijke kringen die de gastvriendschap toepasten aan het einde van de Duistere Eeuwen. In de Odyssee komt deze verteltraditie veel duidelijker aan bod. Blondé's analyse leert dat niet één, maar vier barden de uiteindelijke verzen van de Ilias hebben voorgedragen via beurtelingse improvisatie: een Achillesbard, een sprookjesbard, een oorlogsbard en een godenbard.