Samenvatting
Op 18 oktober 1944 arresteerde de Sicherheitspolizei in de woning van de familie Van Loon aan de Parkweg te Groningen twee vrouwen en drie mannen die actief waren binnen het verzet: Tiny de Wilde, Truus van der Munnik, Fré Legger, Hendrik Ridder en Iman J. van den Bosch. Zij liepen ’s middags regelrecht in de armen van Sicherheitsagenten op het moment dat zij aanbelden op huisnummer 111. De mannen zouden de oorlog niet overleven. De Sicherheitspolizei had de familie Van Loon die dag in alle vroegte van bed gelicht. De toen twaalfjarige vader van de auteur werd opgesloten in huis met zijn moeder, broer en zus. Zijn vader was samen met een ondergedoken familielid gearresteerd en meegenomen. De drie kinderen en hun moeder werden onder schot gehouden en waren ‘s middags oorgetuige van de gewelddadige arrestaties en verhoren in huis. Na de inval van de Sicherheitspolizei verloren de vijf gezinsleden elkaar uit het oog. Zij vonden elkaar in mei 1945 terug in Groningen. Ieder gezinslid had zijn/haar eigen ervaringen en vragen die onbeantwoord bleven. Wie had de verzetsbijeenkomst op Parkweg 111 verraden? Waarom werd hun man en vader na de bevrijding opnieuw gearresteerd? Middels archiefonderzoek en gesprekken met betrokkenen plaatst Karin van Loon (1961) het familieverhaal over de inval in een historische context. Het verhaal van haar familie blijkt op allerlei manieren verbonden te zijn met de geschiedenis van Groningen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de moeilijke jaren na de bevrijding.