Fragment
De eerste keer dat Faan niet in een flat sliep, maar op een bankje in een cel, was na een ruzie met de verhuurder. Hij was te laat met zijn huur en dit was een gewoonte geworden. Hij te laat en de man zou dan komen zeuren. De vriend van de verhuurster. Zij was een grote, in de brede zin, mollige vrouw met een net zo mollig uitziend brilletje en ze had een kast van een vriend. Oostblok materiaal. Desondanks had hij Faans rechtse niet verwacht, gezien de zwerver nauwelijks in staat was naar de deur van zijn appartement te lopen.
“Als je alcohol kunt kopen, kan je huur betalen” zei de Oostblok kast terwijl hij de fles van Faan greep. De verhuurster had na de dof klinkende klap meteen de politie gebeld. Zij troffen Faan stoïcijns vooruitkijkend op de bank aan met zijn inmiddels lege fles jenever naast zich.
×