Fragment
‘De Gelderse riviervisserij 1700-1950’
Tijdens de middeleeuwen werd al druk op de grote en kleine rivieren gevist.
Een gedeelte van de vangsten werd geëxporteerd, onder andere naar Duitsland en Engeland. De ontwikkeling van de riviervisserij wordt geschetst tot het begin van de negentiende eeuw. Gedurende de negentiende eeuw lopen de visvangsten op. Honderden vissers die langs de rivieren wonen, verdienen hun brood met de vangsten van
trekvissen zoals zalm, elft, houting, paling, steur en standvissen als snoek, brasem en alver. De manier waarop de vissen worden gevangen verschillen per soort. Veel viswater wordt verpacht. In de periode 1830-1850 lopen de vangsten terug, hetgeen de overheid noodzaakt tot het nemen van maatregelen.
×