Fragment
MET KNIKKENDE KNIEËN DOORLOPEN
23 t/m 29 mei 2018 - Arras, Frankrijk
Het gebeurde woensdag 23 mei, de vierde wandeldag. Op die ONweg van Wissant naar Guînes. Na een zwikpotig pad, met een te smal spoor zodat je bij elke stap je knie naar binnen moet draaien, liepen we het dorp Caffiers binnen, nog zo’n vijf kilometer van Guînes. ‘Knak!’, knikte mijn knie en er schoot een scheut door mijn linkerbeen. Het lopen leek gedaan, ik kon nog naar een bankje bij de kerk strompelen. Voornaamste gedachte was, dat ik het me niet wilde laten gebeuren dat ik het eind van een etappe niet zou halen. Omdat ik eerder tijdens de winterse trainings-weken last had gehad van een zeurderig pijntje in het bovenbeen vlakbij de knie, had ik toen onderweg een kniebrace met metalen zijstukken gekocht. Deze brace had toen goede diensten gedaan en de klachten waren verdwenen. Daarom had ik deze brace voor de zekerheid in de rugzak gedaan voor de Romereis. Maar een pijnscheut als deze, onder de buitenkant knie, had ik nog niet eerder gehad.
Kort en goed, met de brace om de linkerknie, en een bezorgde Johanna naast of kort voor me, wist ik de laatste vijf kilometer met gestrekt linkerbeen op een gevaarlijk drukke asfaltweg zonder voetpad te volbrengen. Onder de douche kwam de tweede schok: ik kreeg mijn linkervoet niet gewassen, zo pijnlijk was mijn onderbeen bij het bukken. Ik moest denken aan wat Johanna die ochtend voor vertrek had gezegd, dat ze onze kwetsbaarheid besefte: we moeten het deze reis doen met ons lijf en wat we bij ons hebben, meer is er niet, en dat bepaalt de noodzaak om tegenvallers te overwinnen met alleen dat wat je in je hebt. Ik besprak met Johanna de optie van een rustdag en een bezoek aan een dokter of fysiotherapeut. “Laten we eerst maar gaan eten”, zei ze. Aan tafel zaten we elkaar zwijgend aan te kijken. Johanna kwam op het idee om op de tablet een fysiotherapie-vragenlijst in te vullen om zo een diagnose te krijgen van wat er aan de hand zou kunnen zijn. Nadat ik alle vragen op z’n somberst had ingevuld, verscheen het oordeel op mijn tablet: een redelijk beschadigde voorste kruisband. Oei, dan hoef ik al niet meer naar een fysio te gaan, dan weet ik al wat die gaat zeggen, bedacht ik onderweg naar de tent. Tegelijk voelde ik dat ik, na een paar uur zitten op een gewone stoel, weer normaal kon lopen. Ik kon zelfs mijn knie weer buigen! Was ik soms te pessimistisch geweest in de antwoorden op de vragenlijst?
Nog steeds in mineurstemming kropen we in de slaapzak in ons kleine tentje, voor een wat mij betreft half doorwaakte nacht. Hoe nu verder? Voor ik er uit moest voor toiletbezoek, sprak ik met mezelf af: als ik zonder pijn uit en in de slaapzak en de tent wist te kruipen, zouden we morgen doorlopen. Het ging gelukkig pijnloos. Ook bedacht ik me al wakker liggend de oorzaak. Met meer dan vijftien kilo op de rug, te weten veertien kilo plus water en voedsel voor de dag, zou ik Rome niet gaan halen! Conclusie: de tent (ongeveer twee kilo, nat van condens of regenwater ingepakt nog een stuk zwaarder!) moet er af. ‘s Morgens stelde ik Johanna voor in Guînes naar het postkantoor te gaan en de tent naar huis terug te sturen. Droefheid alom, want het kamperen onderweg geeft juist een leuke dimensie aan onze pelgrimage. Maar ik durfde gewoon niet het risico te lopen van weer zo’n incident, met het gevolg dat we dan gewoon naar huis kunnen! Johanna stelde voor de tent dan maar in háár rugzak te doen, in ruil voor wat lichtere spullen. Zo ging onder het motto dat de sterkste knieën de zwaarste lasten moeten dragen mijn mannelijkheid naar de gallemiezen. Door deze ruil waren nu onze rugzakken even zwaar, maar als je bedenkt dat Johanna en ik ongeveer 40 kilo in lichaamsgewicht schelen...
Zo zijn we allebei met knikkende knieën verder gelopen, ik in spanning of mijn linkerknie het verder zou houden, en Johanna in
onzekerheid of verplaatsing van gewicht niet tevens verplaatsing van het probleem zou betekenen.
Terwijl ik dit schrijf zijn we zes wandeldagen verder en aangekomen in Arras, de eerste grote stad op onze route. Met brace gaat het met mijn knieën heel goed, gisteren zelfs 35 kilometer gelopen, en ook die van Johanna houden het goed. Fijntjes herinnerde zij mij vanmorgen aan al die dagen dat zij alleen door het rulle zand op de Kalmthoutse Heide had geploeterd om de kniebanden te versterken, en dat ik gevonden had dat ik daar geen tijd voor had. Zo kunnen we blijven lopen en ook kamperen!
×