Samenvatting
Toen paus Innocentius VIII er door Henricus Institoris op attent werd gemaakt dat de door hem in Duitsland aangestelde inquisiteurs alleen maar tegenstand bij heksenvervolgingen ondervonden van zowel wereldlijke als kerkelijke gezagdragers, vaardigde hij op 5 december 1484 de bul Summis desiderantes affectibus (Omdat we ten zeerste verlangen) uit. Hierin verordende hij dat aan inquisiteurs onvoorwaardelijke steun moest worden verleend in hun strijd tegen heksen. Institoris ondervond echter weinig steun van deze enigszins vage bul en in een heksenproces te Innsbruck in 1485 leed hij een pijnlijke nederlaag. Om alsnog zijn gelijk te halen, zette hij zich aan het schrijven van De Heksenhamer, een van de beruchtste en schandelijkste werken die ooit het daglicht zagen. Om het werk gezag te verlenen voerde hij de gezaghebbende dominicaan Jacobus Sprenger, zijn aartsvijand, als co-auteur op. Het is echter nagenoeg uitgesloten dat Sprenger iets met het werk te maken had; hij had veel te veel andere besognes. De Heksenhamer is een met satanisch cynisme geschreven handleiding voor inquisiteurs en wereldlijke rechters om heksen genadeloos te vervolgen en ter dood te brengen. Tussen 1486 en 1669 verschenen niet minder dan vierendertig drukken van dit verschrikkelijke boek dat naar bescheiden schattingen 60.000 mensen naar de brandstapel verwees. Opmerkelijk is dat ook de protestanten de roomse Heksenhamer als leidraad bij hun niet minder wrede heksenvervolgingen gebruikten. De Heksenhamer is een schoolvoorbeeld van de manier waarop zieke breinen een bevolkingsgroep tot zondebok kunnen maken en een vergelijking met het eveneens op niets gefundeerde antisemitisme van de nazis en de communistenjacht van Joe McCarthy ligt voor de hand. De Heksenhamer is een sociaal-cultureel fenomeen waarvan het brede publiek nu door deze eerste Nederlandse vertaling kennis kan nemen.