Samenvatting
In de zomer van 1923 leert de aan tuberculose lijdende Franz Kafka in een badplaats aan de Oostzee de 25-jarige Dora Diamant kennen. Ze is gevlucht uit het oosten en is nu kokkin in een opvanghuis voor joodse kinderen. Binnen een paar weken gebeurt wat hij nooit had verwacht: hij kiest voor een leven met haar, in Berlijn.
Daar zijn stakingen, antisemitisme en politieke onrust aan de orde van de dag. Voor Kafka is de stad vooral het decor van de grote liefde die hij in de nadagen van zijn leven heeft gevonden. Dora en hij trotseren samen de hyperinflatie, de afkeurende blikken van de hospita en zijn steeds slopender ziekte. Tot zijn dood, nauwelijks een jaar later, zullen ze niet meer dan enkele dagen van elkaar gescheiden zijn.
Al in 1921 schreef Kafka in zijn dagboek: 'Het is heel goed denkbaar dat de heerlijkheid van het leven in al haar rijkdom rondom iedereen en altijd klaarligt, maar versluierd, in de diepte, onzichtbaar, heel ver weg. Maar ze ligt daar, niet vijandig, niet onwillig, niet doof. Als je haar met de juiste woorden roept, bij de juiste naam, dan komt ze.' In zijn laatste levensjaar is de heerlijkheid van het leven inderdaad gekomen. Op basis van Kafka's dagboeken, brieven en laatste teksten schreef Michael Kumpfmüller een weergaloze roman over liefde en overgave, leven en dood.