Fragment
11. Gevaarlijke agressie in de klas
De leerkracht ziet tot haar grote schrik een leerling de klas binnenstormen met een dolk in de hand. Hij is zichtbaar boos en opgewonden. Hij ademt snel en kijkt wild om zich heen. De leerkracht kent deze leerling goed en weet daardoor hoe ze hem het best kan aanpakken.
Zij kijkt in zijn ogen en zegt kalm, op gecontroleerde wijze: ‘Murat,..., Murat, ik weet dat je mij niets wilt aandoen. Maar ik zie dat je erg kwaad bent’.
Zij blijft rustig naar hem kijken en spreekt hem verder op kalme wijze toe: ‘Leg het mes hier neer, Murat. Kom op. We gaan samen naar buiten om te praten. Kom op’.
De leerkracht gaat langzaam naar de deur en wenkt vriendelijk naar hem om mee te komen.
Murat legt de dolk neer en gaat mee met haar naar buiten. Oef!
In de klas was het doodstil geweest. De directeur die ervan op de hoogte was gesteld dat een leerling met een dolk naar de klas was gelopen, komt op het incident af. Ook hij blijft gelukkig kalm en hij ziet dat de leerkracht met Murat in de richting van zijn kantoor gaat. Hij vangt Murat daar op en laat hem zijn verhaal doen. De leerkracht wordt door collega’s meegenomen naar de lerarenkamer waar ze van de spanning een zenuwinzinking krijgt. Dat lost zich snel op door de warme ondersteuning van haar collega’s.
Het blijkt dat Murat een andere leerling zocht die zijn vriendin had afgepikt. Murat krijgt psychologische hulp om met zijn agressie te leren omgaan, maar krijgt wel een schorsing van een week.
De directeur organiseert een debriefing waarin de leerkrachten die getuige waren allemaal hun verhaal kunnen doen. De leerkracht van Murat wordt gecomplimenteerd over haar zeer adequate gedrag.
Komt geweld vaak voor in scholen?
Ondanks alle verhalen in de media komen ernstige vormen van fysieke agressie zelden voor op scholen. De media-aandacht gaat vooral uit naar vreselijke misdrijven, waarbij veel slachtoffers vallen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld bleek uit een grootschalig landelijk onderzoek dat in 90 procent van de scholen geen enkel ernstig geweldsdelict werd gemeld in het afgelopen jaar. In de tientallen scholen die ik de laatste tijd heb bezocht in Nederland, België en Curaçao vroeg ik altijd of er gewelddadige incidenten zijn geweest tussen de leerlingen of tegenover leerkrachten. Dat was nooit het geval geweest.
Natuurlijk zijn er regelmatig vechtpartijen tussen scholieren. Wie naar een kleuterklasje gaat ziet dat er heel wat wordt geknepen, geduwd en geslagen. Ik kan dit illustreren met het volgende voorbeeld: een verontruste moeder van een kleuter van vier jaar oud mailde mij het volgende:
‘Ik vond je gegevens op internet en hoop op wat advies. Ik heb een dochtertje, Suzy. Zij is net vier jaar oud geworden. Mijn man werkt voltijds en ik deeltijds. In september vorig jaar is mijn dochtertje naar school beginnen gaan. Ze zit nu in de eerste kleuterklas. In het begin waren er weinig problemen. Na een tijdje merkte de juf op dat ze toch wel heel vaak kindjes pijn deed. Ik heb aan mijn dochter gezegd dat ik hiervan op de hoogte was. Ik deelde hier thuis geen straf voor uit. Ze had immers iets stout gedaan in de klas en had van de juf al straf gekregen.
Dit schooljaar ging ze naar de tweede kleuterklas. Het probleem dat ze kindjes pijn doet, blijft echter aanhouden. Ze bijt, krabt, stampt en slaat andere kinderen. Ik ging voor een andere aanpak en zeg haar 's morgens al dat, wanneer ze die dag kindjes pijn doet in de klas, er 's avonds ook een gevolg zal zijn en dat ik haar 's avonds voor het slapengaan geen verhaaltje meer voorlees. Ik dacht dat dit hielp, maar uiteindelijk blijft ze toch een tot twee dagen per week de andere kindjes echt pijn doen, soms tot bloedens toe.
Van de 28 kinderen in de klas is het met haar blijkbaar het ergste gesteld.
Kan jij me iets van advies geven hierover? Ik ben echt ten einde raad. Ik wil niet dat mijn dochter uitgestoten wordt door andere kinderen omdat ze hen pijn doet. Ik weet niet hoe ik dit met haar kan bespreken. Ik vraag haar wel waarom ze dit doet. Dan antwoordt ze gewoon dat ze hen pijn doet omdat ze dat wil.
Haar juffen zeggen ook dat ze wel zegt tegen hen dat ze het niet meer zal doen, maar dat ze niet merken dat ze zich schuldig voelt nadat ze een kindje heeft pijn gedaan. Ik heb dit inderdaad ook al opgemerkt. Mijn kind lijkt alleen erg berouwvol te zijn als ik zo boos ben op haar dat ik haar gewoon negeer en ze merkt dat ze me echt verdrietig maakt met haar gedrag. Wanneer ik haar aandacht geef, positief of negatief, lijkt dit geen effect te hebben.
Ik hoop alvast dat ik je voldoende info gaf om iets mee te doen.
Alvast bedankt!
Vooruitlopend op de rest van dit hoofdstuk, kan ik alvast het advies geven die ik terug mailde naar deze moeder:
Jouw mail was duidelijk. Je hebt het over één goed omschreven probleem, namelijk het pijn doen van andere kinderen op school. Dat doet ze soms heel fel. Ik schrok er wel van dat er 28 kinderen in de klas zitten! Dat is vreselijk veel om ze allemaal in de gaten te kunnen houden. Je hebt natuurlijk gelijk dat je jouw dochtertje thuis niet kunt straffen voor wat er op school is gebeurd. Maar je kan thuis ook weinig doen om te verhinderen dat ze in de klas zich stout gedraagt. Kortom, dit is een probleem dat op school opgelost moet worden.
Wat kan ik hier adviseren? Wat moet er gedaan worden met het probleem van het pijn doen van andere kinderen? Mijn advies is dit probleem positiever aan te pakken: in plaats van te straffen als ze andere kinderen pijn doet, liever knuffelen als zij op een leuke manier met andere kinderen speelt. Zou je niet met de juffen kunnen afspreken dat ze op een kaart noteren wanneer jouw dochtertje leuk heeft gespeeld? Als dat het geval is, dan zeggen ze dat aan haar en samen plakken ze een stickertje op de kaart. Op die kaart staan twintig vakjes. Zij brengt de kaart elke dag mee naar huis en als je ziet dat ze stickertjes heeft verdiend, kan je iets leuk doen, zoals een verhaaltje voorlezen, samen iets lekkers bakken of iets anders dat Suzy erg op prijs stelt. Als de kaart helemaal vol is dan heeft ze een iets grotere beloning verdiend; bijvoorbeeld met mama naar het zwembad of een tochtje met papa achteraan op de fiets.
De meeste problemen bij kinderen gaan vanzelf over! Dat advies om goed gedrag te belonen zouden de juffen enkele weken moeten volhouden. Dan kan het resultaat spectaculair zijn. Je kan deze mail laten lezen door de juf. Ik hoop dat het voor haar mogelijk is om in een klas van 28 mijn advies toe te passen.
Problemen gaan niet over als de volwassenen zich blijven zorgen maken en het kind een etiket geven van moeilijk. Vandaar mijn advies om vooral aandacht te geven als het kind zich wel goed gedraagt.
Je zegt niets over andere problemen. Wil dit zeggen dat je verder heel veel positieve dingen over jouw dochtertje zou kunnen beschrijven? Zo ja, dan moeten we dat probleem van de school zien in het perspectief van het vele goede gedrag.
Pesten komt regelmatig voor in het basisonderwijs en in het middelbaar onderwijs, maar echt fysiek geweld is een zeldzaamheid. Elk zwaar incident is uiteraard er een te veel en leerkrachten moeten alert zijn om tijdig fysiek geweld te voorkomen. Zij worden hierbij geholpen doordat ten eerste kinderen en adolescenten die een potentieel gevaar vormen bepaalde kenmerken vertonen. Dit zijn de zogenaamde potentiële waarschuwingssignalen voor geweld bij kinderen en adolescenten. Ten tweede zijn er signalen die ons waarschuwen voor dreigende agressie. Op deze twee thema’s gaan we in de volgende paragrafen dieper in.
Potentiële waarschuwingssignalen voor geweld
Er zijn altijd signalen die in een vroeg stadium wijzen op de mogelijkheid van geweld en agressie. Zelfs bij peuters en kleuters kunnen potentiële waarschuwingssignalen worden herkend. Op deze leeftijd gaat het vooral om biologisch bepaalde gedragsuitingen, die per definitie moeilijk te beïnvloeden zijn. Ook moet er op gewezen worden dat het vooral de frequentie van deze gedragsuitingen is die van belang is voor het maken van voorspellingen. Het gaat om de volgende gedragingen bij peuters en kleuters:
- vaak meerdere woedeaanvallen per dag waarvan sommige langer dan vijftien minuten duren. Het kind kan tijdens die aanvallen niet worden gekalmeerd door zijn verzorgers;
- vaak agressieve uitbarstingen, dikwijls zonder enige reden;
- extreem actief en impulsief zijn en geen vrees kennen;
- vrijwel altijd weigeren te gehoorzamen en niet luisteren naar volwassenen;
- niet gehecht lijken te zijn aan de ouders; raken hen niet aan, kijken niet naar hen uit of klampen zich niet vast aan de ouder in vreemde plaatsen;
- vaak naar geweld op de tv kijken, gewelddadige spelletjes spelen en wreed zijn tegenover andere kinderen.
In een grootstedelijke school waar uitsluitend allochtone kinderen zijn ingeschreven, legde een juf van de kleuterklas mij het volgende verslag voor: ‘Bilal is een tweeënhalfjarige kleuter die tijdens de kringmomenten niet stil kan zitten. Hij loopt rond, springt, staat voortdurend recht, gaat op de bank staan en springt er langs de andere kant weer af. Hij zegt heel vaak nee als hem iets wordt gevraagd. Hij wil ook niet in de strafhoek blijven. Dan gaat hij heel hard brullen, stampen en hij doet de juf soms pijn. Tegen hem ingaan heeft een omgekeerd effect’.
Bij kinderen tussen vijf en twaalf jaar oud zien we hoe biologische factoren het leerproces belemmeren. De potentiële waarschuwingssignalen zijn op deze leeftijd vooral zichtbaar in de gebrekkige schoolse vaardigheden, een gebrek aan probleemoplossende vaardigheden en een verstoord gevoelsleven. De bekendste waarschuwingssignalen tijdens de basisschoolleeftijd zijn:
- kan moeilijk aandachtig zijn en kan zich moeilijk concentreren;
- verstoort vaak de klas;
- doet het slecht op school;
- vecht vaak met andere kinderen op school;
- reageert op kritiek, op teleurstelling of op pesten met woede en wraak;
- kijkt vaak naar geweld op de tv;
- heeft weinig vrienden en wordt vaak door de andere kinderen verworpen omwille van zijn gedrag;
- trekt op met leeftijdgenootjes die ook als ongehoorzaam en agressief bekendstaan;
- luistert meestal niet naar volwassenen;
- houdt geen rekening met de gevoelens van anderen;
- is wreed of gewelddadig tegenover huisdieren of andere dieren;
- raakt makkelijk gefrustreerd.
In dezelfde school van daarnet lees ik in een observatieverslag het volgende: ‘Vandaag en gisteren waren opnieuw zeer moeilijke dagen met Fatima. Ze is voor de zoveelste keer weggelopen nadat ze naar aanleiding van een incident op de speelplaats een opmerking kreeg van juf Linda. Ze nam de trui af van de juf en begon daarmee te slaan. Ze heeft juf Linda ook gebeten en juf Annemiek heeft een klop van haar opgevangen. Meester René heeft haar dan opgepakt en naar boven gebracht. Juf Mascha heeft haar dan in de leraarskamer proberen te kalmeren. Daar is Fatima met stoelen beginnen te gooien. Alle stoelen en banken lagen ondersteboven. Ze had alles omver gegooid. Ik heb haar uiteindelijk kunnen kalmeren, maar dat heeft bijna een half uur geduurd. Ik stond op het punt een ambulance te bellen. Zo erg was het echt’.
Tijdens de adolescentie is het vooral de gebrekkige sociale aanpassing ten gevolge van de voorafgaande ontwikkeling, die een potentieel gevaar voor agressie en geweld inhoudt. Waarschuwingssignalen zijn bijvoorbeeld:
- luistert vrijwel nooit naar volwassenen;
- schenkt geen aandacht aan de gevoelens van anderen;
- mishandelt anderen en probeert met geweld de problemen op te lossen;
- zegt vaak dat hij onrechtvaardig werd behandeld;
- doet het slecht op school en spijbelt vaak;
- wordt dikwijls geschorst of stopt met de opleiding;
- raakt dikwijls betrokken in vechtpartijen, gaat met anderen op het dievenpad of pleegt vandalisme;
- drinkt alcohol of gebruikt drugs.
In de middelbare afdeling van bovengenoemde school wordt Hussein beschreven als een jongen met veel opgekropte woede en frustratie. Hij ontploft ook snel. Dan vertoont hij agressief gedrag zoals schoppen, duwen, met dingen gooien. Er is ook sprake van verbaal geweld. Hij gebruikt veel vuile woorden in het Frans of in het Arabisch. Zijn reactie staat meestal niet in verhouding tot het voorval. Hij durft ook weg te lopen. Hussein voelt zich vaak onrechtvaardig behandeld; dan zegt hij: het is altijd ik. Hij woont samen met zijn broer bij zijn moeder. Deze mevrouw geeft een sterk labiele indruk. Ze verandert haar aanpak constant. We hebben haar aangeraden psychologische hulp te zoeken voor Hussein, voornamelijk om te leren omgaan met zijn opvliegendheid.
Signalen die ons waarschuwen voor dreigende agressie
Naast de algemene waarschuwingssignalen die ons alert moeten houden ten aanzien van leerlingen bij wie een risico aanwezig is om zich agressief te gedragen, kunnen we ook in de situatie zelf een aantal patronen herkennen. Een interessant gegeven is dat het potentiële slachtoffer dezelfde lichamelijke signalen ervaart als de agressor. Hierdoor wordt tijdige herkenning van het potentiële gevaar makkelijker. Het gaat om de volgende fysieke signalen:
- de spieren spannen zich voor de actie;
- de mond wordt droog en soms is er een gevoel van walging;
- het gelaat wordt bleek doordat het bloed naar de spieren stroomt;
- de ademhaling wordt sneller want er is meer zuurstof nodig om de glucose om te zetten in energie;
- er is ook een verwijdering van de pupillen.
In de aanzetfase van de agressie zien we bij de leerling gedragingen die niet passen bij het normale gedragspatroon van die leerling. Het is daarom belangrijk dat normale gedrag goed te leren kennen om afwijkingen te kunnen onderkennen. Hoe minder inzicht in dit normale patroon van die leerling, hoe groter de kans dat de leerkracht de agressie niet ziet aankomen. De eerste fase van de agressie zet in als de afwijking van het normale gedrag zichtbaar wordt in verbaal en non-verbaal gedrag, zoals bijvoorbeeld:
- niet willen gaan zitten;
- niet kunnen wachten totdat de spreker zijn zin heeft afgemaakt;
- antwoorden voordat de vragen volledig zijn gesteld;
- geen oogcontact kunnen maken.
De tweede fase is de escalatiefase, dit is de fase die onmiddellijk tot de agressie leidt. Het gedrag van de leerling wijkt nu sterk af van zijn normale gedrag:
- zeer snel gaan praten en ook alsmaar luider;
- de leerling negeert vragen of opmerkingen van de leerkracht;
- de leerling richt al zijn aandacht op één zaak of op één aspect van de situatie;
- de leerling is niet meer vatbaar voor rede.
Men moet dus zo snel mogelijk optreden om dergelijke escalatie te voorkomen, want als de afwijking van het normale gedragspatroon te groot wordt, dan wordt het steeds moeilijker voor de leerkracht om daarin tussen te komen. De agressieve leerling zal het gedrag van de leerkracht steeds eenzijdiger interpreteren en het vooral als agressief beleven. Gedrag dat in elk geval vermeden moet worden is:
- de handen en de armen omhoog heffen, want dat zal de agressieve leerling in de escalatiefase als agressief beleven;
- ook niet de handen in de heup houden;
- de leerling niet te lang in de ogen kijken.
Een belangrijke stelregel is dat de agressor naar elke prikkel zoekt die zijn agressie kan rechtvaardigen. Om die reden is het van het grootste belang zo kalm mogelijk te blijven, zo weinig mogelijk te bewegen en de confrontatie met de agressor niet aan te gaan door hem te lang in de ogen te kijken of door te dicht bij hem te gaan staan.
Als de escalatie niet kan worden voorkomen, dan wordt de leerling steeds meer fysiek, emotioneel en psychologisch geprikkeld zodat hij terechtkomt in de crisisfase. Hij verliest de controle over zijn agressieve impulsen en gewelddadig gedrag wordt steeds waarschijnlijker. Het zal duidelijk zijn dat het de slechtst denkbare strategie is om in deze derde fase te proberen het individu alsnog te overreden of te verwachten dat de agressor nog in staat is rationeel te denken. Elke poging van verbale argumentatie of confrontatie zal de agitatie van de agressor doen toenemen. In deze fase kan de leerkracht het best denken aan de veiligheid van leerlingen en collega’s en aan zijn eigen veiligheid. Het is in deze fase zeer gevaarlijk te proberen de agressor vast te houden of aan te raken.
In zo’n crisissituatie is de agressor overtuigd van zijn gelijk. Redelijk overleg is zinloos. De beste strategie is de agressieve leerling de kans geven de situatie te ontvluchten of op kalme wijze grenzen te stellen. Is de leerling oud en sterk genoeg om de leerkracht en andere leerlingen te verwonden, dan moeten zij de situatie ontvluchten door weg te gaan, of ze kunnen het best hulp gaan zoeken en een drempel opwerpen zoals het sluiten van de deur.
De vierde fase is de herstelfase waarin de leerling geleidelijk terug naar zijn normale gedragspatroon terugkeert. Dit kan wel anderhalf uur duren. De meeste interventies vinden plaats in deze fase, maar de agressie kan weer losbarsten omdat de leerling dan nog steeds gevoelig is voor de prikkels die hem eerder hebben aangezet tot agressie. Dit is extra gevaarlijk omdat de agressie heel snel kan opduiken zonder dat er waarschuwingssignalen zichtbaar zijn geworden.
Tot slot is er de post-crisis depressiefase. In deze fase valt de leerling terug onder zijn normale gedragspatroon. Hij regresseert in mentale en fysieke uitputting. Hij heeft berouw, schaamte, schuldgevoelens en hij is wanhopig en radeloos.
Strategieën om met agressief gedrag om te gaan
Als we nu rekening willen houden met bovenstaande inzichten in het ontstaan en het verloop van agressie gedrag, dan moeten we in dergelijke situaties de onderstaande richtlijnen proberen te volgen.
1. Reageer snel bij het eerste signaal van agressief gedrag.
2. Blijf rustig en zorg dat uw houding rust uitstraalt: zo weinig mogelijk bewegen, de leerling niet te lang confronterend in de ogen kijken, niet te dicht bij hem gaan staan.
3. Kalm spreken, rustig antwoord geven als een vraag wordt gesteld. Blijf dus altijd kalm, ook al is die vraag intimiderend of vijandig gesteld.
4. Uitdagend gedrag en schelden negeren en aangeven dat u zich hierdoor gekwetst voelt. Geef rustig je eigen gevoelens weer. Je kan ook humor gebruiken, maar dan niet sarcastisch.
5. De leerling met zijn voornaam toespreken.
6. Rustig en desnoods herhaaldelijk wijzen op de regel.
7. De regel helder, concreet en vooral POSITIEF formuleren. In plaat van: ‘hou op met roepen’, liever ‘doe nu rustig voort met de opdracht’.
8. Niet dreigen met straf, maar zeggen dat als de leerling zo doorgaat u verplicht bent die sanctie toe te passen.
9. Straf het gedrag en niet de leerling. Laat de leerling nooit merken dat je hem onsympathiek vindt of verwerpt.
10. Als je zegt een straf te moeten opleggen, dan ook meteen aangeven hoe de leerling daaraan kan ontkomen.
11. Precieze grenzen stellen.
12. De leerling zo mogelijk apart nemen, zodat de anderen hem niet kunnen opstoken en dat hij geen gezichtsverlies hoeft te lijden.
13. In dit apart gesprek de leerling laten uitpraten, tonen dat je goed luistert, vragen stellen die bewijzen dat je zijn visie wilt leren kennen, geduldig blijven als hij brutaal is.
14. Als de agressie echt escaleert en bedreigend wordt: de leerling een uitweg bieden door te laten weglopen, of zelf weggaan en desnoods de andere leerlingen verwijderen van die agressieveling.
15. Minstens anderhalf uur na de crisis, als de leerling weer helemaal rustig is, samen met de leerling onderzoeken hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden.
16. Na een ernstig incident: debriefing met collega’s om het conflict te analyseren en een plan van aanpak op te stellen om nieuwe agressie te voorkomen of om er beter mee te leren omgaan. Dat er een incident is gebeurd is niet zo erg; wel erg is het als je er niets mee doet en er niets van leert.
×