Samenvatting
Van alle engelen in de traditie en de beeldende kunst spreekt de aartsengel Michaël wel het meest tot de verbeelding. Van oorsprong een onberekenbare natuurgod wordt hij in de joodse godsdienst omgevormd tot een aan God onderworpen hemeling met een eigen rol. Hij is beschermer van het volk Israël en geen lieftallige engel. Hij verslaat de duivel en begeleidt de zielen van mensen in de overgang van het leven naar de dood. Hij dondert en bliksemt, schiet zijn vijanden dood en verspreidt de pest. Vanuit zijn heiligdom in de grot van de Monte Gargano (Zuid-Italië, rond 490 na Chr.) breidde zijn cultus zich uit over West-Europa tot aan de Normandische kust: de Mont Saint-Michel. Zijn verering bracht risico's met zich mee, begreep de Westerse kerk. Door een heilige van hem te maken werd hij getemd en zijn cultus aan banden gelegd. Gekortwiekt ontpopt de engel Michaël zich in later eeuwen tot een nationale heilige van West-Europese koninkrijken. En weer later tot boegbeeld van de Contra Reformatie en als held van de Romantiek. Ook in de Moderne Tijd lijkt zijn rol niet uitgespeeld: bij behoudende katholieken, in esoterische kringen en onder antroposofen geniet hij nog steeds groot prestige. Michaël - Hebreeuws voor 'wie is als god?' - is een van de vele menselijke pogingen om het onbegrijpelijke en ongrijpbare te vangen. Pieter Leupen is emeritus hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.