Fragment
En plotseling, niet zo lang na deze eerste waarnemingen in de Duivelsbergen, verwacht maar toch nog onverwacht, gebeurde waar al langere tijd door de elfen voor was gevreesd. Lugubris stuurde een leger op pad in een serieuze poging zijn rijk uit te breiden door het onderwerpen van een ander volk. Daarmee deed hij de eerste grote oorlog om de heerschappij over Tamarant losbarsten. De klap viel ver in het noordoostelijk deel van Carved Dau, bij een berg die naar de naam Kunam Kalam luisterde. Over deze berg leidde een belangrijke route rechtstreeks vanuit Plana Medu naar de hoofdstad van het dwergenrijk Bolchador. Reden genoeg voor de dwergen om dwars over de pas een grote versterking te bouwen. Aan een kant leunde deze vesting tegen de steile bergwand, aan de andere kant was haar fundering verankerd in de rand van een honderden meters diep ravijn wat zich tussen Kunam Kalam en de eerstvolgende berg bevond. De enige toegang tot de pas werd nu gevormd door twee dikke, dubbele ijzeren poorten. Een aan de voorkant van de vesting en een aan haar achterzijde. De ruimte tussen deze poorten was in haar geheel overkoepeld door metersdikke stenen gewelven. Bovenin de gewelven bevonden zich spleten waarlangs pijlen afgeschoten konden worden, of brandende olie en pek gegoten kon worden. Dus zelfs als een van de poorten vernield zou worden, was de tweede nog goed te verdedigen. De vesting werd door de dwergen Karapazar genoemd, het veilige huis. Karapazar was goed voorzien van wapens en het bijbehorende garnizoen had haar onderkomens in de berg zelf.
×