Samenvatting
In de miniatuur 'Die Seele und ihr Zelt' van Hildegard von Bingen (1098-1179) stopt een diabolische figuur een bruine paddenstoel in een schaal met kazen. Volgens de Duitse kunsthistorica Müller-Ebeling verwijst dit naar de mycofobie of angst voor alles wat met paddenstoelen te maken heeft, die naar haar zeggen in de middeleeuwen opkwam. Zij gaat echter volledig voorbij aan de werkelijke betekenis van deze bruine paddenstoel en van alle andere symbolen in Hildegards miniaturen die te maken hebben met het ceremonieel gebruik en de verering van de vliegenzwam.
Gerrit Jan Keizer heeft een uitgebreide studie gemaakt van de symbolen en verwijzingen die zij in haar teksten en miniaturen gebruikt. Zijn analyse maakt het aannemelijk, dat haar inspiratie mede voortkomt uit de hallucinaties of 'visioenen' en mystieke ervaringen of 'openbaringen' die zij met entheogenen opriep. De vliegenzwam was hiervan de voornaamste. Aan de hand van de verhulde symboliek laat hij zien welk effect het gebruik van hallucinogene paddenstoelen en planten - zoals doornappel, bilzekruid en alruin - op haar psyche, persoonlijkheids- en seksuele ontwikkeling had. Tevens diagnosticeert en verklaart Keizer de traumatische ervaringen uit haar kindertijd en de daaruit voortvloeiende afwijkende persoonlijkheidsontwikkeling. Aan de orde komen ook haar intieme (seksuele) relaties met haar leermeesteres Jutta von Sponheim en met Richardis von Stade, een jonge non die samen met de Benedictijner monnik Volmar Hildegards secretaris was. Zij waren waarschijnlijk als enigen volledig op de hoogte van haar geheimen.
Tot slot wordt haar positie in de katholieke kerk bij leven, kort voor en (lang) na haar dood becommentarieerd en in tijdsperspectief geplaatst.
Klinisch psycholoog en mycoloog Gerrit Jan Keizer doet al vele jaren onderzoek naar planten en paddenstoelen of zwammen die psychoactieve stoffen bevatten en de invloed die het gebruik ervan heeft op de ontwikkeling van de wereldgodsdiensten, in het bijzonder van het vroegchristelijke geloof. De laatste jaren richt hij zich met name op de rol die de vliegenzwam heeft gespeeld in door de katholieke kerk overgenomen sjamanistische rituelen en ceremonieën.