Samenvatting
In De emigranten volgt meesterverteller W.G. Sebald de levens van vier (half)joden die Duitsland verlieten om zich te vestigen in Zwitserland, Frankrijk, Engeland en de verre sprookjessteden New York en Jeruzalem. Sebald, zelf een Duitse emigrant die zich op jonge leeftijd in Engeland vestigde, blikt met de ogen van zijn helden op zijn vaderland terug. In de levensloop van de vier ballingen klinkt de fantoompijn van de herinnering door. ‘Zo keren ze dus terug, de doden. Soms na meer dan zeven decennia komen ze uit het ijs en liggen daar aan de rand van de morene, een hoopje geslepen botten en een paar schoenen met spijkers.’
Met trefzekere en fijngevoelige pen schildert Sebald - in een oorspronkelijke literaire vorm, die misschien nog het best te omschrijven valt als documentaire fictie - een onvergetelijk portret van vergeten en verdwenen mensen.