Samenvatting
"Omdat we niet konden leven onder bezetting, tirannie en onderdrukking, gingen wij bij de weerstandsbeweging NKB. Ze noemden ons de Leopoldisten. Zwaar werden wij getroffen voor ons verzet." Désiré Beeck is slechts achttien als hij op 17 augustus 1941 in Mechelen door de Duitse bezetter wordt aangehouden. Samen met vele andere NKB'ers wordt hij van de gevangenis in de Begijnenstraat in Antwerpen overgebracht naar Duitsland. Het is het begin van een ellendige en eindeloze odyssee die Désiré Beeck naar verschillende gevangenissen en kampen brengt, van het vagevuur in de hel. Désiré Beeck wordt na een schijnproces veroordeeld tot een jaar opsluiting. Hij moet uiteindelijk 1353 dagen - meer dan drie jaar, en acht maanden - wachten op de vrijheid, in de meest deplorabele omstandigheden, met net genoeg eten ('te veel om te sterven') om ternauwernood in leven te blijven. Hij is een Nacht und Nebel-gevangene en mag geen brieven schrijven. Niemand weet waar hij zich bevindt. Désiré Beeck is verdwenen 'in een mistige nacht'. "Je angst mag niet groter zijn dan je moed, anders ben je verloren", schrijft Beeck in zijn memoires over zijn gevangenschap. Hij overleeft, maar slechts 11 van zijn 28 Mechelse verzetsmakkers komen levend terug uit de Duitse kampen. Désiré Beeck (°1922) is de onwaarschijnlijke overlevende van een helle tocht die 1353 dagen duurde. Hij schreef zijn aangrijpende verhaal als waarschuwing voor de jongere generaties en is vandaag nog altijd een graag geziene en gehoorde 'laatste getuige' in het secundair onderwijs en in penitentiaire instellingen in Vlaanderen. Met een nawoord door Marc Van Roosbroeck van de vzw 'De werkgroep 10 december 2008'.