Fragment
DE EENZAMEN
Stil sta ik in de steppe,
De doffe zon gaat onder,
De schrale maan verschijnt.
Het gras dampt, klam en vochtig,
De grond blijft stijf bevroren
In heete korte zomer:
’t Blijft winter in de zomer.
De klokjes zijn nog hoorbaar,
Het rulle spoor nog zichtbaar,
De kar is al verdwenen.
Ja, alles gaat, verdwenen…
Wat over is gebleven
Is lief maar onvoldoende
Om op te leven.
------------------------
IL SOLITARIO
Silente sto nella steppa,
Il sole fosco tramonta,
La scarna luna appare.
L’erba evapora, vischiosa e umida,
Il terreno rimane duramente gelido
In una calda e breve estate:
Rimane inverno l’estate.
Le campanelle sono ancora udibili,
La traccia sabbiosa ancora visibile,
Il carro è già scomparso.
Sì, tutto passa, sparisce…
Ciò che rimane
È dolce ma insufficiente
Per viverne.
×