Samenvatting
Chiel Willems raakt, door een pijnlijk voorval in zijn gezin, geobsedeerd door het leven en het werk van Vincent van Gogh. Hij pluist de brieven van de schilder uit en reist hem achterna naar Auvers-sur-Oise, de plek waar hij de laatste zeventig dagen van zijn leven doorbracht. Daar ontmoet Willems de Nederlandse Tes, die een heel bijzondere, persoonlijke band heeft met van Gogh. Parallel met dit hedendaagse verhaal, vertelt deze roman ook het leven van Vincent van Gogh in het Noord-Franse dorp, waar hij elke dag verschillende doeken schilderde. De week na 14 juli 1890 is een leemte in zijn biografie. Die vult de auteur in met een bijzondere ontmoeting tussen de kunstenaar en een oude bekende. Zo komen beide verhalen op wonderlijke manier samen.