Samenvatting
Al in zijn debuutroman De draaideur, in 1979 gepubliceerd onder het pseudoniem Patrizio Canaponi, weefde A.F.Th. van der Heijden de motieven samen die in zijn latere werk tot een symfonisch geheel zouden worden georkestreerd.
Wanneer Francis, de hoofdpersoon, in de draaideur van het Amsterdamse Américain zijn spiegelbeeld Sponge ziet, vormt die ontmoeting de opmaat tot een koortsachtig verhaal, waarin de held op een onbewaakt moment door de bodem van de tijd tuimelt. De onzekerheid over zijn afkomst stuwt hem terug naar het verleden, naar een geboortekliniek in Rome. Herinneringen aan de roekeloze nachten die hij doorbracht met mannen en vrouwen, soms tegen betaling, komen naar boven in dit tussenuur, dat de overgang naar de wereld van de volwassenen markeert.
De draaideur is een droomdebuut-roman over de zoektocht naar de eigen identiteit, over het verkennen van de liefde – en over onontkoombaar lichamelijk verval.