Samenvatting
Geert is betrokken bij een vechtpartij met NSB-jongeren in Klazienaveen. De Tweede Wereldoorlog is dan al drie jaar aan de gang. Als straf worden hij en zijn vrienden tewerkgesteld in Duitsland. De dag dat de bus vertrekt, zit Geert daar niet in. Hij zit op dat moment al in Duitsland ondergedoken bij een oude vriend van zijn vader. Als hij daar ziek wordt, moet hij terug naar huis om te kunnen aansterken. De Duitsers komen hem daar echter zoeken en hij vlucht. Via via komt Geert bij een schoenmakerij in Beerzerveld terecht. Hier ontmoet hij Lise, een Joodse onderduikster. Ze trekt zijn aandacht en brengt hem in contact met het verzet. Langzaamaan raakt Geert steeds meer betrokken bij het werk van de ondergrondse. Elke dag is een gevecht met de bezetter en een gevecht met zichzelf. De oorlogssituatie slaat een steeds grotere wond in zijn ziel en maakt van hem een man, die hij eigenlijk niet is - noch wil zijn.