Fragment
Jam op brood
De hulpverleners hadden geregeld dat Anneke elke maand naar een diëtiste moest. Dat zou goed zijn voor de strijd tegen diabetes. Elke maand ging Anneke zelfstandig op haar fietsje daar naartoe. Het gaf haar het gevoel dat ze belangrijk was, want ze moest ergens heen. Ze had een afspraak en dat klonk belangrijk. Andere mensen hebben ook afspraken en moeten ook steeds ergens heen.
Toen ik er weer bij betrokken werd, vroeg ik haar wat ze daar dan ging doen. ‘Ik moet daar vertellen wat ik allemaal eet,’ antwoordde ze.
Anneke vroeg of ik een keer met haar meeging. Ik was wel nieuwsgierig, want haar waarden lagen gemiddeld tussen de 20 en de 30, met uitschieters naar 35. Ik had altijd begrepen dat mensen met zulke waarden in het ziekenhuis belandden, waar ze ervoor zorgden dat het weer op normaal niveau kwam. Nu wist ik dat Anneke tijdens de bemoeizorg ook eens in het ziekenhuis heeft gelegen en daar opnieuw was ingesteld. Ze proberen dan in een paar dagen tijd met de juiste medicatie om de waarden weer tussen de 5 en 7 te krijgen. Maar daar zag je nu niets meer van terug.
Ik was wel benieuwd wat de rol van een diëtiste was en ging met haar mee. De eerste maanden dat ik meeging, heb ik alleen geobserveerd. Ik wilde weten wat daar gebeurde en iedere maand gebeurde hetzelfde.
Anneke zit op de gang te wachten tot ze aan de beurt is. Ze wordt opgeroepen door de diëtiste en ze mag gaan zitten in de spreekkamer. De diëtiste pakt een map, en begint te schrijven en vraagt: ‘Hoe gaat het?’
‘Goed.’
‘Heb je goed je best gedaan afgelopen maand?’
‘Ja.’
‘Wat eet je zoal op een dag?’
‘’s Morgens twee snee mik met jam, ’s middags twee snee mik met vlees en ’s avonds drie piepers, schepje groente en vlees.’
‘Keurig hoor, en ben je ook aangekomen?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Dan zullen we maar even wegen, kom hier maar op de weegschaal staan.’
Anneke gaat op de weegschaal staan en de diëtiste noteert het gewicht bij de net opgeschreven antwoorden.
‘Toch weer een beetje aangekomen, dat is nou jammer. Je weet toch dat die aardappelen maar zo groot mogen zijn?’ De diëtiste maakt met haar hand een cirkeltje om de grootte van de aardappel aan te geven.
‘Ja hoor, dat weet ik heel goed.’
‘Nou dan zie ik je weer over een maand, tot dan.’
De diëtiste brengt Anneke naar de deur en ze mag vertrekken.
Zo ging het maand in maand uit. Het gewicht nam gestaag toe en het enige wat Anneke er kwam doen is vragen beantwoorden met sociaal gewenste antwoorden. De diëtiste ging nooit ergens op in, gaf nooit echt raad en eigenlijk was dit verspilde tijd, want die antwoorden klopten natuurlijk voor geen meter.
Ik zag dus ook totaal het nut er niet van in. Dus werd het een ander gesprek toen ik me ermee ging bemoeien.
We zitten op de gang te wachten tot Anneke aan de beurt is. Ze wordt opgeroepen door de diëtiste en we mogen gaan zitten. De diëtiste pakt een map, en begint te schrijven en vraagt: ‘Hoe gaat het?’
‘Goed.’
‘Heb je goed je best gedaan afgelopen maand?’
‘Ja.’
‘Wat eet je zoal op een dag?’
‘’s Morgens twee snee mik met jam, ’s middags twee snee mik met vlees en ’s avonds drie piepers, schepje groente en vlees.’
‘Ik wil hier even op inhaken,’ zeg ik. ‘Hebt u weleens gevraagd hoeveel ze op haar brood doet, als we het hebben over de jam?’
De vrouw kijkt me verbaasd aan. ‘Ik ga ervan uit dat ze weet hoeveel,’ zegt ze.
‘O, ze weet precies hoeveel, maar hebt u zich nooit afgevraagd waarom ze steeds een beetje aankomt, want met hetgeen ze opsomt zou ze juist moeten afvallen,’ geef ik aan.
De vrouw raakt van slag en vraagt haar: ‘Hoeveel doe je erop?’
‘Een bietje,’ zegt Anneke in het dialect.
‘Nou,’ zegt de vrouw en kijkt mij triomfantelijk aan. ‘Dat is toch helemaal goed.’
‘Klopt,’ zeg ik. ‘Als het waar zou zijn, maar hebt u nou nog niet door dat hier continu sociaal gewenste antwoorden worden gegeven? Daar behoort u naar te kijken, want ze komt aan en u bent een diëtiste.’
‘Hoeveel doet ze er dan op?’ vraagt ze.
‘Anneke gebruikt ongeveer vier grote potten jam per week, dus reken maar uit,’ antwoord ik.
Verschrikt kijkt ze me aan.
‘En dan heb ik het nog niet over de rest.’ Ik kijk haar aan en vraag: ‘Kunt u mij uitleggen wat voor betekenis het heeft dat ze elke maand hier komt?’
De diëtiste loopt rood aan en kan me geen fatsoenlijk antwoord geven.
‘Kom,’ zeg ik tegen Anneke. ‘Hier zie ik het nut niet van in, behalve het spekken van een bankrekening, terwijl jij geen cent te makken hebt. Ik wens u nog een goede middag, maar dit was de laatste keer dat we hier zijn geweest. Bedankt voor de medewerking en tot ziens.’
We verlaten de ruimte om er nooit weer terug te keren
×