Fragment
Nadat de jongens een drinkbak hebben gekocht rijden ze weer terug naar huis. Als ze het erf opdraaien geeft Daan zo’n gil dat Kevin van schrik een rare slinger maakt en de drinkbak die hij nonchalant in zijn hand hield vallen. “EEN PONY…” roept Daan en wijst. En nu ziet Kevin het ook. In de door de jongens nieuw gemaakte paddock staat een pony. En wat voor een! Bijna een paard, zo groot. Ze laten de fietsen midden op het erf liggen, vergeten de drinkbak en lopen naar de paddock. “Een vos”, zegt Kevin. “Prachtige witte beentjes en een fijn blesje”, vult Daan hem aan. Het diertje staat de jongens rustig aan te kijken. Om de hoek komen pappa, mamma en de nieuwe gasten aan. Doldriest als Kevin is roept hij: “Zal ik even laten zien hoe je paard moet rijden.” Toen de jongens nog kleiner waren reden ze om de beurt op Jacco. Daar hadden ze wel een zadeltje voor, maar ook zonder zadel reden de jongens makkelijk rond. Hij loopt de paddock in, maakt een paar geruststellende geluidjes, pakt de manen en springt zo zonder zadel op de rug van de pony. Om er in een grote boog over het hoofd van het beestje weer af te vliegen. Het dier had nauwelijks bewogen, maar bokte Kevin bruusk van zijn rug. Beteuterd kijkt die achterom naar het paard en Daan. Die staat met hele grote ogen en open mond te kijken. “Oké, dat was niet handig, maar sta niet zo stom te kijken”, moppert Kevin in het zand liggend.
×