Samenvatting
In een ver land wonen een man en een vrouw in hun huisje aan de bosrand. Ze zijn arm en moeten hard werken om aan een karig maal te komen, maar toch zijn ze altijd opgewekt en vrolijk. Ieder jaar trekt de man in de herfst diep het bos in. Op een open plek staat daar een grote, statige eik. Hij verzamelt de afgevallen eikels en werkt net zolang tot de kelder van zijn huisje vol is. In de winter pelt de man de eikels, de vrouw maalt ze tussen zware molenstenen tot meel en van het meel bakt ze de heerlijkste eikelkoeken. Als op een dag in het voorjaar de eikelvoorraad op is, blijft er één eikeltje in de kelder liggen. Dat eikeltje glanst zo mooi, dat de man en de vrouw het een veilig plekje in de kelder geven. Algauw gaat het eikeltje ontkiemen, de wortels zoeken hun weg in de aarde van de keldervloer en het kleine eikenboompje groeit en groeit. De man en de vrouw verzorgen het boompje trouw en als de eikenboom door het dak van hun huisje is gegroeid en voor het eerst vruchten draagt, worden zij beloond voor hun goede zorgen. Op basis van een sprookjesmotief uit de Balkan heeft Marjan van Zeyl een prentenboek gemaakt waarin de intieme sfeer van het dieren- en plantenleven in het bos en de eenvoud en rust van het leven op het platteland treffend zijn weergegeven. Een mooi kijk- en voorleesboek voor kleuters vanaf ca. 4 jaar.