Fragment
Dinsdag 18 januari 2011
“Mam, hij heeft een ander.”
Met dichtgeknepen keel weet ik de woorden nog net uit mijn mond te krijgen. Ik houd de hoorn met trillende handen vast. Hoe vertel ik haar in godsnaam dat mijn Grote Liefde van me wil scheiden voor een vrouw die hij nauwelijks kent? Ik kan niet praten, ik huil alleen maar. “Oh nee meid….Hoe kan dat nou? Wat een lul!”
Hortend en stotend vertel ik haar in welke hel ik ben beland sinds vanmorgen. Ze heeft al zo’n zware tijd gehad nadat mijn vader overleed. En nu moet ik haar iets vertellen waar ze de komende maanden opnieuw wakker van zal liggen. Ik ken haar. Mijn verdriet is haar verdriet. Maar met wie zou ik dit anders als eerste delen? Ik heb het nog enkele uren voor me gehouden omdat de schok te groot was. En ook omdat ik volledig in de veronderstelling was dat het één grote vergissing was. Natuurlijk zou hij thuiskomen, me in zijn armen nemen en me vertellen dat hij een fout had gemaakt en dat hij bij me zou blijven. Ik zou hem vergeven en voor hem vechten en alles zou goed komen. Ook mijn moeder begint te huilen. Net als zijn ouders, die ik daarna bel. Ik voel me schuldig. Ik zet voor mijn gevoel hun zoon voor schut. Alsof ik dit stil moet houden. Wat een misplaatste emotie. Er is er maar één die zich schuldig moet voelen en dat ben ik niet. Mijn schoonouders zien de hele lijdensweg al voor zich. Het is de tweede keer dat ze een schoondochter dreigen kwijt te raken door de escapades van hun oudste zoon. Woest zijn ze! Hoe haalt hij het in zijn hoofd!
Voor een vrouw die hij nog maar net kent nota bene. Ik voel me enorm gesteund door hen en dat doet me goed. Afgelopen weekend vierden we hun vijftigjarig huwelijksfeest. Er werden nog foto’s gemaakt van de hele familie en van ons als gezin. Ons gezin. Bas en zijn kinderen Job, Joris en Meike. En ik met mijn dochter Ilse. Al zes jaar vormen we een samengesteld gezin.
Ik realiseer me meteen dat een afdruk van die foto’s geen waarde meer zal hebben. Sterker nog, ze zullen waarschijnlijk niet eens afgedrukt worden. Vreemd dat je op zo’n moment aan totaal niet-relevante dingen denkt. Misschien is het ergens toch wel relevant, omdat het pijn doet. Vooral de gedachte dat ook hij stralend poseerde, maar blijkbaar met zijn hoofd bij haar zat. Hoe moeten mijn schoonouders van in de zeventig dit verwerken? Huilend hangen we op.
×