Samenvatting
Dit boek biedt inzicht in de immersieve ervaring van de toeschouwer in het hedendaagse podiumlandschap, en maakt sporen uit het verleden zichtbaar. Immersie is immers van alle tijden, en van alle media. Aan de hand van historische voorbeelden van immersieve kunst voert de auteur een pleidooi voor een sterk ervaringsgericht begrip van het kijken. Ze maakt inzichtelijk hoe immersie in kunst een dubbelzinnige ervaring is waarbij het visuele en het tactiele altijd al met elkaar verbonden zijn. Immersieve kunst speelt met de grenzen tussen feit en fictie, afstand en nabijheid, overgave en kritisch bewustzijn en zet de toeschouwer aan de binnenkant van de theatrale enscenering. Deze theatrale beeld- en verteltechnieken zien we al in Romeinse villa's en barokke plafondschilderingen alsook in vroegmoderne shows met toverlantaarns, grootse panorama's en in digitaal theater. Door deze evolutie te verbinden aan wetenschappelijke bevindingen over empathie, verbeelding en vertelling, toont de auteur hoe veranderlijk en tegelijk bestendig immersieve ervaringen zijn.