Samenvatting
Hongarije, eind jaren veertig. Wanneer winkeleigenaar Mószi na zijn verblijf in een strafkamp terugkeert naar zijn dorp ziet hij er niet meer uit als een jood. Zijn bezittingen zijn, net als het mededogen van zijn dorpsgenoten, verdwenen.
Decennia later groeit de elfjarige verteller op in hetzelfde dorp in Hongarije. Samen met zijn oudere zuster probeert hij hun moeder ervan te weerhouden zelfmoord te plegen, terwijl hun gewelddadige vader het weinige geld wegdrinkt. De familie wordt gestigmatiseerd, maar niemand spreekt over het verleden. Zijn ze joden? Uit Roemenië verjaagde orthodoxe christenen? Waarom worden ze verketterd? In De bezitlozen schildert Borbély een jeugd in een onbarmhartige wereld, op zo'n empathische wijze dat de lezer niet anders kan dan ademloos over de schouder van de jonge verteller meekijken.