Fragment
‘Dat is een manier van leven die mij nooit heeft geboeid. De binnenstad afschuimen om het zojuist verdiende geld daar uit te geven. De meeste mensen leven als circuspaarden met bellen om hun benen. De secretaresse hier is gisteravond met een stel wezen stappen in de Rosse Buurt. Spannend! Ondeugend! Zie daar, het sociale gedrag van een bepaald soort mensen.
Wat toch, ondanks de enthousiaste verhalen achteraf, altijd op hetzelfde neerkomt. Nee, met dat soort bliksemafleiders
kan ik mijn honger naar het leven niet stillen. Ik zal nooit de pogingen opgeven mijn lampje te laten branden op de statische ladingen van inspiratie en uitdaging die ik in de Schepping om me heen voel. Nooit stoppen mijn creativiteit
tot de vuurtoren te maken die de wereld om mij heen verlicht. Met zo’n ijver zit ik tenminste nooit in het donker. En
wat dacht u van de lampen die de natuur zelf rondom ons ontsteekt? Zonnevlammen. De flitsen van het onweer. De
horizon waarboven de nachthemel vol staat met het Noorderlicht en de sterren.
En vergeet dan ook het Sint-Elmusvuur niet. Hoe vroeger de zeilschepen, met hun idioot hoge masten, plotseling omringd werden door een vlammenzee van groen vuur. Hoe rond de haren van de bemanning een stralende band zichtbaar werd, waardoor zij zich betoverd voelden. In de hel aangeland.
We worden omringd door vlammen!'
×