Samenvatting
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog maakt de Nederlandse barones en diplomatendochter Mellina van Asbeck (1886‑1962) de balans op van haar leven en de dreigende toestand in Europa. Zij heeft zich teruggetrokken in een pension in Genève, waar ze werkt aan haar memoires, bestemd voor haar geliefde neef Fernand, en aan een studie over het marxisme. Intussen spelt Mellina de kranten, die dagelijks melding maken van het escalerende conflict tussen nazi-Duitsland en Polen over de vrije stad Dantzig. Komt er een nieuwe oorlog? Jarenlang heeft ze zich met hart en ziel ingezet voor een verenigd Europa, maar nu lijkt alles voor niets te zijn geweest. Dan raakt ze onverwachts betrokken bij het lot van een andere Nederlandse pensiongast, de Joodse vluchteling Henri Kannegieter, wiens familie in Nederland is achtergebleven. ‘Barones Mellina personifieert het hoopvolle optimisme dat zwaar op de proef werd gesteld in het interbellum. Dat maakt deze vie romancée tot een allegorie voor onze eigen tijd.’ – uit De barones en de vluchteling