Samenvatting
Aan het eind van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw vlogen Nederlandse protestanten elkaar in de haren over de vraag in hoeverre God van tevoren het menselijk lot en de afloop van zijn bestaan in hemel of hel had bepaald. Was alles voorbeschikt of niet? En was het geoorloofd daar verschillend over te denken in de ene protestantse kerk die in de maak was? De Leidse theoloog Jacobus Arminius (1559-1609) pleitte voor ruimte bij het zoeken naar antwoorden op deze vragen. Hij streefde naar een kerk van vrede en verzoening die dissidenten niet veroordeelde. Toen in 1619 zijn gezichtspunt op de Synode van Dordrecht werd veroordeeld, verdedigde zijn opvolger Simon Episcopius (1583-1643) de zaak der arminianen of remonstranten. De redes van deze mannen, hier gepresenteerd in modern Nederlands, hebben bijgedragen aan het pleidooi voor vrijheid en verdraagzaamheid in zaken van godsdienst en geweten.