Samenvatting
De dood is het definitieve einde van het leven. Dat staat sinds Adam en Eva onbetwijfelbaar zeker vast. Een levendige mix van zekerheid en wisselvalligheid doet zich, zeker in Nederland, in deze tijd voor inzake de wijze waarop wij omgaan met mensen van wie redelijk zeker is, dat zij op afzienbare tijd zullen sterven. Over hoe de levenden daarna omgaan met de stoffelijke resten van de overledene, bestaan al sinds mensenheugenis wereldwijd grote verschillen. Vast staat alleen dat niemand in ernst kan claimen te weten of daarna nog ‘iets’ komt en zo ja wat. In de ‘leegte’ van die onwetendheid leven dan weer, zeker in Nederland, eindeloos veel voorstellingen over hoe ‘dat daar’ dan misschien zal zijn. Slechts weinigen weten dat de overledene in de eerste uren of dagen van zijn dood in zijn verbeelding een innerlijk ‘postmortaal levenspanorama’ zal ‘zien’. Dit boek is in de eerste plaats een analyse van dit fenomeen op geleide van de Bijna Dood Ervaring. Daarna worden de consequenties van deze analyse voor de uitvaart besproken