Fragment
“Hmmm.” kreunde hij ongenoeglijk. “Ik geloof dat je standpunten nu wel duidelijk genoeg zijn om tot een afronding te komen van dit tergende gesprek. Zullen we stoppen, alsjeblieft?”
Hij gaapte diep en wreef vermoeid in zijn ogen, maar ik negeerde zijn wens en vervolgde mijn relaas.
“Was het niet Hippocrates die zei: Laat uw voeding uw medicijn zijn en uw medicijn uw voeding.”
“Ik dacht al wanneer komt ie? ”
Ik zag dat hij humeurig zijn rug rechtte en me aanstaarde met een blik van ‘de grens is bijna bereikt, dame’.
“Wat, hoezo, komt ie?”
“Dat je me met dit soort citaten om de oren zou slaan.”
“Hippocrates was de grondlegger van de westerse geneeskunde, vreemd dat je als arts zijn adviezen in de wind slaat.”
“Ik vind het vreemd dat je identiteit is opgebouwd met citaten uit die zelfhulpboeken van je. Schud die lummelende hersenen van jou eens wakker, ze zijn gemaakt om ook zelf na te denken. Niet alleen om informatie op te slaan en te herkauwen. Blondje.”
Hij gaf me een plagerig stootje tegen mijn knie, in een poging om de sfeer wat luchtiger te maken. In de hoop deze discussie tot bedaren te brengen.
“Uit epidemiologische studies blijkt dat roken en rugklachten naar verhouding vaak samengaan. Wist je dat?”
“Niet te geloven.” mompelde hij geïrriteerd in zichzelf en rolde theatraal met zijn ogen. “Wil je alsjeblieft ophouden met dat belerende toontje van je. Alsjeblieft, STOP!”
“Je kunt pas goed voor een ander zorgen, als je eerst goed voor jezelf zorgt.”
“Oké, in welk zelfhulpboek heb je dít citaat gevonden?”
“Als arts heb je ook een voorbeeldfunctie.”
“En de clichés blijven maar komen…. En maar komen….”
Hij keek me verveeld aan.
“Ach, Elger, je moet het ook zelf weten wat je doet en laat.”
Ik besloot terstond om er geen woorden meer aan vuil te maken. Deze man was niet meer te redden. Doch duizenden gedachten tolden in mijn brein. Ik kon me werkelijk totaal niet met deze man en zijn denkwijzen identificeren. Er volgde een korte peinzende stilte.
×