Samenvatting
De betoverende geschiedenis van een liefde die nooit heeft kunnen bestaan, en van de poging daarmee in het reine te komen. Wanneer op een vroege morgen de mannen van Cucuron, aan de voet van het ruige Luberon-gebergte, de jacht op een bijzonder groot everzwijn openen en Max niet komt opdagen, zoeken ze er niets achter en vertrekken ze zonder hem. Na hun eerste schoten, hoog op de bergrug, horen ze een schreeuw - maar niet van een everzwijn. Valérie is de laatste in het dorp die Max levend heeft gezien, de avond voor het jachtongeval. Het duurt een jaar tot ze beseft waarom ze naar Parijs vertrok: ze moest afstand van hem nemen. Had ze zijn laatste woorden, die hij haar die avond toefluisterde, wel begrepen? Had ze wel door dat hij zijn toekomst niet zonder haar voor zich zag? Haar geboortedorp werd te benauwd voor Valérie, en ze gaat aan de Sorbonne studeren. Maar Max en het everzwijn laten haar niet los. Jean-Michel, die Valérie in Parijs leert kennen, reist naar Cucuron en probeert in het dorp aan de hand van de geruchten, roddels en verhalen te reconstrueren wat er die ochtend op de berg daadwerkelijk is gebeurd. Dat is wat ik bemin is een boek over schoonheid op onverwachte plaatsen en over het ontstaan van mythes en legendes. Bovenal is het een sfeervol romandebuut over de levensreddende kracht van verhalen - omdat het idee van wat had kunnen zijn, meestal sterker is dan iedere realiteit.