Fragment
De laatste vrachtvaarder
Het water, de rietkragen en walkanten moeten Dirk Koning net zo vertrouwd zijn geweest als het gezicht dat hem elke ochtend in de spiegel aankeek. De poldersloten van Ursem en Westerkogge hadden geen geheimen voor hem, sterker nog, iets verder in het verhaal zal blijken dat hij er zelfs blindelings zijn weg kon vinden. Aanvankelijk als knecht bij zijn vader doorkruiste hij sinds 1920 kloetend de polders. Van 1925 tot 1961 stuurde hij als eigen baas zijn motorschuit door de sloten naar de veiling aan de Jaagweg in Avenhorn. Dirk was vrachtvaarder, een nu volledig uitgestorven beroep, maar in de nog niet verkavelde polders van de vorige eeuw een vertrouwde verschijning. Het moet een indrukwekkend totaal aan kilometers zijn dat hij in 40 jaar dienst al varend aflegde. Voordat al het land in de polders verkaveld werd, hadden de meeste tuinders ‘los’ land. Hun land zat niet vast zat aan het erf maar lag ergens in de polder, omgeven door water. Varen was de enige manier om er te komen. De tocht over het water was ook noodzakelijk om zijn producten bij de veiling te krijgen. Het roeibootje waarmee hij naar zijn land ging, was daarvoor natuurlijk veel te klein. De vrachtvaarder was voor de tuinders een uitkomst: ze hoefden zelf geen vlet aan te schaffen en ook geen tijd te verliezen met het laden en lossen van hun oogst. Tijd was geld, ook in de periode dat er nog veel handwerk aan de productie vast zat. Iedere tuinder wist in die tijd dat hij op
×