Fragment
Niet veel later staan we in dezelfde lift als waarmee de twee uit de Chevrolet naar boven zijn gegaan. Door het vele glas hebben we een zo goed als onbelemmerd uitzicht op de drie verdiepingen hoge centrale hal van het winkelcentrum. We gaan naar de twintigste etage en stappen uit in een gang met een groot bord aan de muur bedoeld voor bedrijfsnamen. De meeste plekken zijn echter leeg. Deanne opent met een keycard een glazendeur waarna we in een lange gang terechtkomen. Na een stuk lopen, blijft ze voor een deur stilstaan.
‘Wij zijn ook thuis,’ spreekt Deanne op zachte toon. Krap drie tellen later wordt de deur geopend door een van de mannen uit de Chevrolet. Hij knikt ter begroeting. De deur wordt achter ons dichtgedaan en op slot gedraaid. Hij blijft ernaast staan.
Langs de verlaten balie van de receptie lopen we een gang in die naar verscheidene kamers leidt. Ik volg Deanne naar de laatste. Het is een grote kamer. De andere man uit de Chevrolet staat voor een raam en kijkt door een verrekijker. Op een bureau ligt een opengeklapte, hardkunststoffen koffer. De inhoud ervan, een Sig Sauer sig716 dmr langeafstandsgeweer — een van de geweren waarmee ik vrijwel dagelijks train — met een tango6 5–30×56 mm elektro-optische telescoop, een magazijn voor 20 kaliber 7.62 nato kogels, een srd762ti-qd titanium geluidsdemper en een tweepootstatief, liggen op een tafel waar ooit aan werd vergaderd.
De man pakt iets uit de koffer, wat ik een ogenblik later herken als een windmeter, en drukt deze in de mini-jack van zijn mobiele telefoon. Dan reikt hij Deanne een afstandsmeter aan en loopt vervolgens langs ons naar de naastgelegen kamer. Terwijl ik ineens straatgeluiden hoor, zegt Deanne dat ik het geweer moet meenemen. Ik pak het bijna 4 kilo zware wapen van tafel en loop achter haar aan. Aangekomen in de kamer zie ik langs openstaande klapdeuren dat de man inmiddels op een circa drie treden lager gelegen terras met een stenen balustrade staat.
‘Installeer je hier op de vloer, Madeline. Richt tussen de twaalfde en dertiende zuil van de balustrade en je zult op het tegenovergelegen gebouw, eveneens op de twintigste verdieping, een aantal terrassen zien. Jij moet het terras met de twee palmbomen hebben.’
Ik doe wat ze zegt. Wat later zie ik door de telescoop het bewuste terras. ‘Ik heb het.’
‘Wind?’
‘Nul-drie-punt-zes tot nul-drie-punt-negen meter per seconde uit het noordoosten,’ laat de man buiten via de oortjes weten.
Deanne knielt naast me neer en kijkt door de afstandsmeter. ‘Afstand tot de voorste palmboom is 821 meter.’
Ik gebruik de windrichting en de windkracht en de afstand om de telescoop bij te stellen.
‘En nu wachten we.’
‘Wil je alvast gaan liggen?’
‘Ik ben niet degene die straks de trekker zal overhalen.’
Ik kijk haar aan, maar zeg niks. De tijd kruipt. De kerel staat als een standbeeld op het balkon. Deanne staart bewegingsloos voor zich uit en tuurt zo nu en dan door de afstandsmeter. Door de glimlach die ik soms rondom haar mond meen te zien, lijkt het alsof ze met haar gedachten kilometers ver hiervandaan is. In haar ogen is echter concentratie en oplettendheid te zien. Ik kijk regelmatig door de telescoop of er iets op het terras is waar te nemen. Behalve de palmbladeren beweegt er niets.
‘Wie is het doelwit?’
‘Maakt dat iets uit?’ wil Deanne op haar beurt weten.
Ik schud mijn hoofd. We praten niet meer. Een half uur lijkt driemaal zo lang te duren.
‘Doelwit is op het terras,’ klinkt plotseling in mijn oortje.
Ik zet de kolf tegen mijn schouder en mijn oog tegen de telescoop. Achter een muur is een man vanaf zijn schouders zichtbaar. Zijn haar is donker, zijn huid licht getint en zijn overhemd wit. Door het meisje dat hij op een arm draagt, blijft zijn gezicht verborgen voor me. Ik schat haar een jaar of vijf. Haar lokken maken ogenblikkelijk beelden bij me los.
‘Ik kan zijn gezicht niet zien.’
Deanne werpt een blik door de telescoop.
‘Odin.’
‘Zegt u het maar één-nul-zes.’
‘Verzoek om bevestiging of persoon op terras het doelwit is.’
‘Een moment één-nul-zes. We laten de drone dichterbij komen.’
Zeker dertig seconden is het stil.
‘Eén-nul-zes: positieve bevestiging, persoon op het terras is het doelwit.’
‘Bevestiging ontvangen. Missie wordt voortgezet,’ verklaart Deanne. ‘Wind?’
‘Wind is onveranderd,’ antwoord de man op het balkon. ‘Nul-drie-punt-zes tot nul-drie-punt-negen meter per seconde uit het noordoosten.’
Zonder uit de telescoop weg te kijken, ontzeker ik op de tast het geweer. ‘Door het kind heb ik geen vrij schot.’
‘Doelwit moet pertinent worden uitgeschakeld vóórdat hij weer naar binnengaat.’
‘Zeg wat ik moet doen.’
‘Kan je het doelwit door haar heen raken?’
‘Door het meisje heen?’ vraag ik, hoewel ik het antwoord al weet.
‘Ja.’
‘Ik heb een vrij schot op haar.’
×