Samenvatting
Samenvatting Tijhuis (1913-1981) was karmeliet en zat in Dachau van 1942 tot 1945. Hij maakte daar de laatste dagen van Brandsma mee. Boek bevat zijn dagboekfragmenten in bewerkte versie, waarin hij over Dachau en over Brandsma schrijft. Overzicht Om een futiliteit was de jonge karmeliet Rafaël Tijhuis op 25 juli 1940 opgepakt en tot anderhalf jaar celstraf veroordeeld in een nazi-gevangenis in Frankfurt. Op 31 januari 1941 dacht hij vrij te komen, maar de Gestapo zette hem op de trein naar Dachau, waar hij op 21 juni 1942 pater Titus Brandsma ontmoette. Tot diens dood op 26 juli zou hij hem bijstaan. Die vijf weken met Titus vormen de kern van zijn aantekeningen, die na een halve eeuw verwerkt zijn in het boek 'Innerlijke reis Dachau - voorbij de grens'. Vijf weken waarin de 61-jarige Titus, net als de andere 2600 geïnter-neerde geestelijken van dat moment, voor Saupfaff wordt uitgescholden, een zwijn van een priester, een regelrechte Todeskandidat. In de eerste acht maanden van dat jaar stierven er 1000 priesters, waardoor Dachau 'het grootste priesterkerkhof ter wereld' is. Aangrijpend in het boek zijn de scénes waarin Titus zijn heldenmoed in het lijden toont. Hoe vaak heb ik niet gezien dat de blokoudste (een SA-gevangene die zelfs voor de nazi's te misdadig was) zich woedend op Titus werpt en hem dan onbarmhartig slaat. Met één slag van zijn sterke vuist gaat hij tegen de grond, en vraagt men nadien waarom hij geslagen is, dan is steevast het antwoord: 'Och, het is niet erg, ik ben het alweer vergeten'. Of: 'Helemaal niet erg, broerke, anders had gij die slaag gekregen'. Sterker nog: naar huis schreef hij nooit over zijn ellende: 'Met mij gaat het goed' en 'Men moet zich aan nieuwe toestanden aanpassen, wat met Gods hulp ook hier gelukt.' De lichamelijke conditie van Titus verslechterde zo snel, dat Rafaël probeert Titus in het Revier te laten opnemen. Dat lukte en de chef was vriendelijk voor hem. 'Het is maar voor een paar daagjes', zegt Titus nog, 'met augustus zijn we allemaal weer thuis'. Het waren de laatste woorden die Rafaël van hem hoorde. Op 26 juli geeft men Titus een genadespuitje in de pols. Hij heeft dan wel, in het geheim, het H. Sacrament toegestopt gekregen. Ook Rafaël moet nog veel lijden, vooral door de medische experimenten waarvan hij het slachtoffer was. Daarover en over het lijden van vele andere priesters, schreef de karmeliet na zijn bevrijding op 29 april 1945 zijn aantekeningen, die pas in 2001, 20 jaar na zijn dood, zijn bewerkt tot dit aangrijpende boek.