Samenvatting
Sinds ongeveer 2005 schildert Jan Cremer zeegezichten. Als jonge matroos bevoer hij verschillende zeeën in het noorden van Europa. Die reizen maakten enorme indruk op hem. Behalve het fysiek zware werk en de schoonheid van de uitgestrekte watervlakten, de vrijheid die hij voelde, was er aan boord ook altijd de dreiging van het geweld van de natuur. Dat is terug te zien in zijn onstuimige doeken. Meestal is er een duidelijke zee en de hemel daarboven zichtbaar, maar soms is er geen duidelijke horizon, geen scheidingslijn te herkennen, zodat de doeken bijna abstract worden. Cremer: ‘Ik heb altijd naar de zee verlangd. Als kind al. Ik heb gevaren en wilde weten wat er achter de horizon zat.’ Als kijker wordt je in de kolkende massa water gezogen, Cremers zeegezichten zijn nooit kabbelend of spiegelglad, ze zijn woest en onrustig als de schilder en zijn leven zelf. Dit boek laat een overzicht zien van Cremers zeegezichten van de afgelopen 15 jaar.