Samenvatting
Het Stokstraatkwartier is met afstand het meest onwaarschijnlijke slachtoffer van de industriële revolutie. Als Maastricht rond 1840 uitgroeit tot de eerste industriestad van Nederland, woont hier nog 'de sjiek vaan Mestreech'. Maar de stadspaleisjes raken gaandeweg bevolkt met arbeiders, scharrelaars, bedelaars en prostituees, of worden verbouwd tot kroeg of logement. De stad wacht meer dan een eeuw met ingrijpen. Maar dan is de aanpak ook draconisch. Het Stokstraatkwartier moet weer net zo mondain worden als vroeger, daarom bestempelt de gemeente de bewoners tot 'onmaatschappelijken', en voert ze af naar woonscholen. Het heeft deze mensen een stigma bezorgd dat ze tot op de dag van vandaag achtervolgt. Soms worden ze nog steeds uitgemaakt voor crapuul. De ontwrichting in het Stokstraatkwartier is alleen een thema geweest voor een enkele sociale voorvechter. Want Maastricht is ook in de donkerste jaren een bourgondische stad. De schone schijn regeert: niemand wil weten van de middeleeuwse toestanden in de tien straatjes. Van lieverlee is de buurt uitgegroeid tot een vrijstaat vol kleurrijke figuren. Crapuul smeedt met hun verhalen de kroniek van deze bijzondere krottenwijk.