Samenvatting
De Franse kunstenaar Gaston Chaissac (1910-1964) werkte als autodidact in landelijke eenzaamheid, ver van de culturele metropool Parijs. Geheel onafhankelijk van academische standaarden of actuele ontwikkelingen in de kunst maakte hij met uitbundige creativiteit tekeningen, schilderijen en sculpturen. Met felle kleuren, zwarte contouren en een eenvoudig expressieve tekenstijl wordt zijn werk door grote directheid en een sterke intuïtie gekenmerkt. Het raadsel van de natuur met haar kracht van schepping maar ook vernieling, is voor hem van voortdurende fascinatie. Tegelijkertijd stond Chaissac, vooral via intensieve correspondentie, in contact met bekende kunstenaars in Parijs als Otto Freundlich en Jean Dubuffet, die zijn werk waardeerden en bekend maakten. Dit boek laat voor het eerst een representatief overzicht van Chaissacs werk zien in dialoog met bekende kunstenaars van de COBRA-groep. In de ruwe en snel gemaakte manier van schilderen en beeldhouwen, in het gebruik van motieven als de slang of de totemfiguur worden de energie en zoektocht naar een oerkracht van kunst en schepping, die Chaissac en de COBRA kunstenaars deelden, duidelijk zichtbaar. Het boek presenteert een weinig bekend hoofdstuk in de Europese kunstgeschiedenis in het eerste decennium na het einde van WOII.