Fragment
Voorwoord van Alfons Vermeulen
Het doel van dit schrijven is de Lezer mee te nemen naar een antieke, nog voorhistorische, wereld bewoond door wat we zouden kunnen noemen nog ”fossiele” mensen, dat is het gebied van, Centraal-Afrika zoals het vijftig jaar geleden in werkelijkheid was, een wereld sinds duizenden van jaren door woestijnen, eindeloze oerwouden, water en landwildernissen afgesloten van de rest van de wereld. Niettegenstaande zijn nog primitieve, dikwijls kannibalistische bewoners toch een wereld die essentieel bitter weinig van de onze verschilde en in wier zogenaamd ”Wilde” bewoners U, Uzelf ieder ogenblik terug vond.
Mijn doel is ook die Primitieve Mens te vergelijken met de Blanke Mens, die zich het epitheet van ”beschaafd” toe-eigent, maar die moreel in geen enkel opzicht hoger staat dan de eenvoudige, in vele opzichten nog kinderlijke ”Wilde”. Ik wil U daarmee ook op mijn manier bewijzen dat er geen ”Wilde Mensen” bestaan, noch ooit bestaan hebben, tenzij in een of andere kermistent of in het verbeeldingrijke brein van een kamergeleerde die nooit de echte wildernis met zijn bewoners waarachtig heeft beleefd... zoals de schrijver van de ze regelen het vele lange jaren deed.
Inleiding door Jan Vansina
Jan Vansina is historicus en antropoloog en een van de vooraanstaande experts op het gebied van de geschiedenis van de volkeren in centraal Afrika. Hij is professor emeritus at the University of Wisconsin–Madison en is woonachtig te Madison, Wisconsin, Verenigde Staten. Jan Vansina heeft een groot aantal werken en artikelen op zijn naam staan. Zijn laatste boek isBeing Colonized: The Kuba Experience in Rural Congo, 1880-1960. Madison, Wisconsin: University of Wisconsin Press.
In de jaren vijftig woonde hij zelf in de streek in Congo rondom Ibanche en deed daar historisch en antropologisch veldwerk. Daarna zette hij zijn carriere voort vooral bij de universiteit van Wisconsin Madison onderbroken door tijdelijke opdrachten aan de Lovanium Universiteit in Kinshasa, de Katholieke Universiteit van Leuven, de Sorbonne te Parijs, University of Pennsylvania in Philadelphia, om later zijn werk voort te zetten aan de Universiteit te Wisconsin.
De memoires van Alfons Vermeulen, agent van de maatschappij NAHV in centraal Afrika lopen over de jaren1899 - 1931, en werden grotendeels opgesteld in Nederland vanaf het einde van de tweede wereldoorlog tot 1960/1963. Het grootste deel ervan gaat over de aanvang van zijn loopbaan, een periode die hij tot 1904 doorbracht in Kasai, een distrikt van de Onafhankelijke Congo Staat van Leopold II, koning der Belgen, vervolgd door een verblijf in het gebied van de rivier Lobaye van 1905 tot 1908, toen gelegen in de aanpalende kolonie Moyen Congo, zelf een onderdeel van Frans Congo. Zijn herinneringen over die periode zijn dan ook de meest waardevolle delen van de memoires voor de historicus. Ze omvatten trouwens maar twee bijdragen over zijn latere loopbaan. Het souper gaat terug tot de jaren 1913 - 1919 toen hij beheerder van het NAHV was in het Sankuru distrikt van wat ondertusschen Belgisch Congo was geworden terwijl Anna en de toverballen zich afspeelt in Coquilhat ville, de hoofdstad van de Evenaarsprovincie in de jaren na 1920.
Deze herinneringen zijn in de eerste plaats interessant voor de historicus omdat ze zo hartstochtelijk gericht zijn op de grondige beschrijving van de faktorij, een instelling die nog in het begin van de twintigste eeuw een onmisbare brug vormde op het breukvlak tussen de globale wereldmarkt waar handel gevoerd werd op grondslag van internationaal aanvaardbaar geld en de delen van Afrika waar dergelijke munt ontbrak en alleen ruilhandel bestond. In wezen deed de faktorij aan ruilhandel en zette ingevoerde goederen van overzee om in plaatselijke goederen voor uitvoer, vooral ivoor en rubber terwijl haar beheerder voortdurend alle verrichtingen berekende in de munt van zijn maatschappij (gulden in Nederland, Francs in België, Franse francs in Moyen Congo) om de balans van winst or verlies bij te houden.
×