Uit: Vreselijke Vampieren
Het was op een bijzonder onlate ochtend in Chaotikah. De zon kwam nog maar net over de horizon kijken en iedereen lag nog diep in dromenland. Hamel droomde ervan de ziel van 1-4 in een fles te hebben, Løngrøtt droomde diep van een rubberhamer die lang niet zo hard op z’n hoofd zou aankomen en Stuffel dat hij één van de Bee-Gees was. De Gelaarsde Poezzze had prachtige nachtgedachten over de nieuwe collectie van Prrrada, Devilina had een schitterende nachtmerrie en Fras Huispluis... die zei alleen maar “Zzz... Okke!” (Oh ja, Magnus de Grote droomde natuurlijk ook, maar dat was zoiets onbegrijpelijks over regentonnen en hun emotionele leven, dat we die maar even achterwege laten.) De enige die op dat vroege moment van de dag al op was, was Hypla. Tevreden keek hij naar de wereld die langzaam ingekleurd werd door het toenemende licht en de glanzende dauwdroppels die overal lagen. Hij strooide brood voor de bloemetjes en rook even aan een vogeltje, terwijl hij vrolijk op weg ging naar zijn moestuin. Hypla verbouwde er niet alleen kruiden en geneeskrachtige planten, maar ook gewone groenten en fruit en hij was er wat trots op. Daar was het al! Kijk al dat groen eens, dacht Hypla. De Pepersteekmunt groeide al bijna een halve meter boven de grond uit, de Brandweernetels stonden er geweldig bij en de Knoflooksaus had al vrolijke bloemetjes. “Aaah!” zei Hypla en bukte zich om een worteltje uit de grond te trekken. “En kijk toch eens naar dit vrolijke slaphangende afgekloven worteltje. Wat een genot om... te... zien..?” ... ... “Vrolijk slaphangend afgekloven worteltje!!?? Máár... Wat zullen we nu beleven..?” Het was werkelijk waar. Het arme kleine worteltje was niets meer dan een slaphangend velletje met wat groene blaadjes er nog aan. Snel keek Hypla om zich heen. Zo op het eerste gezicht leken al die wortels nog in orde te zijn, het groen stond er nog fris bij, maar... Bevreesd trok Hypla aan het groene bosje. En nog één. En nog één... Maar overal trof hij hetzelfde aan. Alle wortels waren helemaal slap en vaak was er niet meer dan een slap frutje van over. Wat moest hij nu doen..? Aha! Hij zou doen wat iedere niet-weldenkende Chaotikahn in zo’n geval zou doen: hij zou zijn eigen neef, Stuffel, om hulp vragen! “SNURK..! Wagga... SNURK..! Wagga... Ah ah ah ah steejing alaif... SNURK..! Wagga...” klonk er zachtjes uit het Discopaleis van Stuffel. De vorige avond was er een Michael-Jacksonwedstrijd geweest en het was behoorlijk laat geworden. Maar wat een pret hadden ze gehad! Stuffel had de wedstrijd ‘Doe-zoveel-mogelijk-kapsels-van-Michael-Jackson-na’ gewonnen, Løngrøtt had de danswedstrijd gewonnen met een imitatie van Bäd en Fras Huispluis won overtuigend het soundmix- gedeelte met ‘Ok It’. Het was dus ook geen geheel welkome verrassing dat Hypla op dat moment kwam binnengestormd. “Stuffel! Stuffel! Wakker worden!” riep Hypla (wat nog veel onwelkomer was dan zijn binnengestorm). “SN... WAGGA! Wag... Wat... Koffie..?” “Koffie..? Nee! Wortels!” “Wortels? Wat is dat nou voor ontbijt?” mopperde Stuffel. “Oh oh oh, m’n hoofd! Ik hou helemaal niet van wortels... Ik wil een eitje... en toast...en veel koffie of kattenbrokjesthee... En niet met wortels, maar met suiker...” “Nee nee nee, je begrijpt ‘t niet,” zei Hypla, “kijk!” “Wasdattunballon..?” gaapte Stuffel. “Nee!” riep Hypla droevig uit. “Dit is wat ik vanmorgen in mijn moestuin vond. Dit was één van mijn wortels!” “Misschien... gaaaaap... konijnen!” zei Stuffel die weer aan zijn bar in slaap wilde vallen. “Konijnen!” riep Hypla. “Konijnen die het buitenste velletje laten liggen? Denk toch na..!” “Niet zonder koffie!” snurkte Stuffel alweer half. “Nee nee nee, het zijn zeker geen konijnen. We moeten onmiddellijk een kijkje gaan nemen!” “WAGGA!” riep het restje van Stuffel dat nog op de bar lag, terwijl de rest al door Hypla werd meegesleurd. ×