Samenvatting
Carel Willink (1900-1983) is een van de grootste Nederlandse schilders van de 20ste eeuw en de belangrijkste vertegenwoordiger van het magisch realisme. Zijn werk is algemeen bekend, maar werd niet altijd op waarde geschat in de periode dat abstracte kunst de norm was. Hij heeft echter altijd trouwe aanhangers gehad, onder wie de schrijver W.F. Hermans. Zij hebben gelijk gekregen: vandaag behoort Willink tot de canon van de kunstgeschiedenis. Zelf omschreef Willink zijn werk als imaginair realisme: het zo realistisch mogelijk schilderen van de verbeelding. Dat is een zeer treffende omschrijving van zijn schilderijen, die worden gekenmerkt door perfecte techniek en een feilloos gevoel voor details, die ten dienste staan van de dreigende, mysterieuze, onwerkelijke sfeer die zijn meeste werken kenmerkt. Museum MORE bezit een grote collectie werken van Carel Willink vanaf het vroege werk uit de jaren twintig tot het late werk uit de jaren tachtig. In het boek wordt een groot deel van deze collectie getoond. Met essays van artistiek directeur van Museum MORE Ype Koopmans en kunsthistoricus Jeroen Stumpel, emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis.
Carel Willink (1900-1983) is een van de grootste Nederlandse schilders van de 20ste eeuw en de belangrijkste vertegenwoordiger van het magisch realisme. Zijn werk is algemeen bekend, maar werd niet altijd op waarde geschat in de periode dat abstracte kunst de norm was. Hij heeft echter altijd trouwe aanhangers gehad, onder wie de schrijver W.F. Hermans. Zij hebben gelijk gekregen: vandaag behoort Willink tot de canon van de kunstgeschiedenis. Zelf omschreef Willink zijn werk als imaginair realisme: het zo realistisch mogelijk schilderen van de verbeelding. Dat is een zeer treffende omschrijving van zijn schilderijen, die worden gekenmerkt door perfecte techniek en een feilloos gevoel voor details, die ten dienste staan van de dreigende, mysterieuze, onwerkelijke sfeer die zijn meeste werken kenmerkt. Museum MORE bezit een grote collectie werken van Carel Willink vanaf het vroege werk uit de jaren twintig tot het late werk uit de jaren tachtig. Met essays van artistiek directeur van Museum MORE Ype Koopmans en kunsthistoricus Jeroen Stumpel, emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis.