Fragment
In de hoteltuin worden we vriendelijk begroet door een Toeareg. Een statige man met tulband op zijn hoofd. Hij komt uit Niger om hier zijn spullen te verkopen. Hij is sieradenmaker. Hij laat er ons al wat van zien. Dan zien we het brood binnengebracht worden en vertellen hem dat we gaan ontbijten, omdat dat eerder die dag nog niet lukte. Hij wenst ons een smakelijk ontbijt. Na het ontbijt komt hij bij ons zitten en vraagt of hij ons nog meer mag laten zien. Geen bezwaar. Hij begint met oorbellen uit te pakken en houdt er een stel omhoog. Ik laat mijn oren zien, die niet voorzien zijn van gaatjes. Ik hoef verder niets uit te leggen, hij begint te lachen en pakt ze weer in. Hij toont sieraden met allerhande tekens. Hij vertelt dat het Arabische letters zijn. Hij heeft er diverse sieraden mee versierd. Ook hangers met traditionele Toeareg versierselen, vele kralen, natuursteen wit en donker agaat, kralen van klei. Ook toont hij zijn officiële document waarop staat dat hij bijoutière is, Moumed Gratz heet en met erop een “prachtige” foto van hemzelf. Nu met zijn witte tulband op is hij op de foto bijna onherkenbaar. Op mijn vraag of zo’n tulband niet erg warm is haalt hij hem van zijn hoofd en tot mijn verbazing komt er een geheel kaalgeschoren hoofd onder de tulband vandaan. Hij legt uit dat het goed helpt in de woestijn tegen zand en wind. De sieraden zijn prachtig, maar we hebben nog steeds geen geld en dat leggen we hem uit. Hij komt graag morgen terug en belooft ons een goede prijs te vragen, want wij zijn zulke aardige mensen. Ja, ja, dat zullen we nog meer gaan horen. Hij doet al zijn sieraden weer in diverse lappen die hij daarna dichtknoopt. Het moet een heel gewicht zijn om te dragen.
Hij vraagt of we nog een foto van hem willen maken. Natuurlijk willen we dat wel. De camera is snel gepakt en hij poseert geduldig voor de camera.
×