Samenvatting
Als Broor Thomas na dagen en nachten gevonden wordt met een herseninfarct, verliest hij definitief alles wat hij sociaal-maatschappelijk (nog) voorstelt. Gedurende de tijd die hij doorbrengt in het ziekenhuis en de revalidatiekliniek, wordt beetje bij beetje duidelijk wie hij werkelijk was. Zijn 'andere kant' is even tragisch als verrassend en humoristisch. Broor komt uiteindelijk meer tot zichzelf dan waarschijnlijk ooit voorheen sinds zijn jeugd. Het einde is echter onontkoombaar: een zelf getart lot. Tegelijkertijd omsluit het slot een openbaring, een ingegeven inzicht, voor zijn broer Har Thomas. In de wijze waarop Har dit inzicht ondergaat, toont zich het thema van 'Broor'.
Het boek heeft een ondertitel: Romoires omtrent een nondescript. 'Romoires' zijn 'aangeklede en omklede' memoires, een nondescript is een Niemand, in relatieve zin. Eén van de boekmotto's sluit daar bij aan: 'I am nothing; I see all'. Broor blijkt gaandeweg steeds meer teruggeworpen te zijn op een nederig perspectief. Mogelijk gaat een mens dan meer zien; ook stilte, ook waarheid, ook eindigheid.
De vertelstijl is zeer direct en toegankelijk: geen onnodige uitweidingen, veel dialoog, goed getimede tijdsprongen, veel afwisseling van spanning en ontspanning. Ofschoon het boek gecategoriseerd is als literaire non-fictie en dus gebouwd is op (auto)biografische passages, is het geschreven en leest het als een roman. Het verhaal zelf is even genadeloos als dat het genadíg is, even aangrijpend als luchtig. Wie begint te lezen, zal niet makkelijk stoppen.