Samenvatting
Tussen 1956 en 1996 schreef Jan Cremer talrijke brieven aan bevriende schrijvers en kunstenaars. Tezamen vormt deze correspondentie een onthullende autobiografie, waarin een zestienjarige rebelse straatjongen uitgroeit tot baanbrekend kunstenaar en onverbiddelijke bestsellerauteur. Cremer treedt in vele gedaanten naar voren: als oorlogskind, vagebond, vriend, hartenbreker, zoon, vader, reiziger en successchrijver. Zijn hartenkreten, smeekbedes en dreigbrieven zijn ook gericht aan zijn vriendinnen, vrouwen, advocaten, uitgevers, literair agenten en instanties waarmee hij in zijn turbulente leven zo vaak botste. In deze unieke brieven valt stap voor stap te volgen hoe Cremers legende tot stand kwam. Bovendien bieden ze een verrassend inzicht in het literaire en artistieke leven in Nederland in de tweede helft van de twintigste eeuw. Brieven 1956-1996 is een rauw-realistisch, soms ontroerend, dan weer ontluisterend, maar immer waarachtig beeld van een veelzijdig en bevlogen kunstenaar.