Samenvatting
'God, wie of wat je ook bent, dit is de laatste wanhoopspoging die ik onderneem om jou op een of andere manier op het spoor te komen... Ik heb al alles geprobeerd: veel gebeden, nog meer gemediteerd, herhaaldelijk gesmeekt, dikwijls op bedevaart geweest, kaarsen met hopen laten branden, ja zelfs ook al wel eens gevloekt, feitelijk nogal veel, ja zelfs wat teveel misschien... en verder heb ik mijn hoofd gepijnigd en gebroken om te achterhalen wat ik verkeerd doe, of wat ik nog meer zou kunnen doen om jou te vinden. Ik heb ook vele boeken over jou gelezen, beter gezegd, boeken van mensen die beweren iets over jou af te weten. Het is allemaal verloren moeite gebleken... Weet wel dat ik bereid ben, altijd en overal, dag en nacht... om jou te ontvangen, waar en wanneer je dat ook maar wilt, zelfs de manier waarop jij dat zelf het liefst wilt doen, mag je zelf bepalen en kiezen. Mij is alles goed. Ik schik me wel naar jou. Onvoorwaardelijk! Kan ik wel anders, nietig stofje dat ik ben, jankend van onmacht aan een of andere rand van dit onvoorstelbaar grote en immens uitgestrekte universum?... Mijn krachten nemen af, met de dag, zienderogen zelfs, en mijn doel is nog altijd niet bereikt, lijkt me zelfs nog even ver van mij te zijn verwijderd als toen ik het mij destijds voor ogen stelde, en toen ik besloot... om de rest van mijn dagen niets anders meer te doen dan naar jou te zoeken. Jij moet toch ergens te vinden zijn? Iemand moet jou ooit toch als eerste op het spoor komen. Waarom mag ik dat niet zijn?... Misschien zoeken wij verkeerd. Op de verkeerde plaats? Op de verkeerde manier? Maar, als wij je niet kunnen of mogen vinden of kennen, waarom zoek jij ons dan niet? Waarom laat jij je niet aan ons kennen? Wat voor soort God ben jij wel? Toch maar een illusie? Maar wie of wat houdt heel dit gedoe hier dan draaiende, ook al draait het hier vierkant, zo dunkt mij tenminste?... Ik zou je toch zo graag uit je hok lokken, mijn God. Maar hoe?' Felix Sperans