Samenvatting
De opbouw van deze nieuwe druk van deel I van Koersen door de Wet op het financieel toezicht is ten opzichte van de vorige druk grotendeels gelijk gebleven, maar uiteraard geactualiseerd aan de huidige situatie. Hoofdstuk 1 schetst de achtergrond van het Nederlandse financieel toezichtrecht, terwijl hoofdstuk 2 een overzicht geeft van de Europese regelgeving die de inhoud van de Wft steeds meer bepaalt.Vanwege de vele wijzigingen in het Europese materiële is hoofdstuk 2 geheel herzien met een inhoudelijke beschrijving van de tot nu toe vastgestelde Europese verordeningen en voorstellen voor nieuwe verordeningen. Hoofdstuk 3 behandelt de Europese wetgevingstechniek, de gelaagde wetgevingsprocedure, de Europese toezichtstructuur die (in)direct doorwerkt in de Wft, alsmede de Bankenunie met een belangrijke rol voor de ECB. In hoofdstuk 4 wordt onder meer ingegaan op de totstandkoming, de doelstellingen, de gelaagde structuur, de reikwijdte en de bestuursrechtelijke rechtsbescherming van de Wft. Hoofdstuk 5 is gewijd aan het toezicht op de naleving van enerzijds de bij of krachtens de Wft gestelde regels en anderzijds de Europese verordeningen. Het betreft de instanties die zijn belast met het toezicht en hun toezichtbevoegdheden. Hoofdstuk 6 is een logisch vervolg op hoofdstuk 5, dat betrekking heeft op de handhaving van de Wft-regels en de Europese verordeningen, alsmede op het ter beschikking staande handhavingsinstrumentarium. De nationale samenwerking tussen de Nederlandse toezichthouders onderling en de internationale samenwerking van de Nederlandse toezichthouders met buitenlandse toezichthoudende instanties vormen het onderwerp van hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 ten slotte bevat enkele reflecterende observaties en conclusies met een terugblik op de hoofdlijnen van dit boek en een kleine vooruitblik.