Samenvatting
Deze zesde druk bevat – net als de vorige druk – alle soorten instellingen voor collectieve belegging die onder de AIFMD en de ICBE-richtlijn vallen.
Deze zesde druk van Koersen door de Wet op het financieel toezicht. Deel III - Beleggingsinstellingen en icbe’s bevat – net als de vorige druk – alle soorten instellingen voor collectieve belegging die onder de AIFMD en de ICBE-richtlijn vallen. Dit Deel III vormt een zelfstandig geheel dat complementair is aan de andere twee thematische delen: Deel I – Nationale en Europese aspecten, toezicht en handhaving en Deel II – Effectenuitgevende instellingen. De nieuwe druk bestaat uit acht hoofdstukken. In het eerste inleidende hoofdstuk wordt stilgestaan bij de geschiedenis van de Europese en nationale regulering, de soorten instellingen voor collectieve belegging en enkele belangrijke begrippen. De hoofdstukken 2 en 3 plaatsen de regulering van beleggingsinstellingen in de Europese en nationale context. Hoofdstuk 4 is een introductie op de ICBE-richtlijn, gevolgd door de in de Wft geïmplementeerde bepalingen van die richtlijn die betrekking hebben op de regels voor het aanbieden in Nederland van deelnemingsrechten in icbe’s. De desbetreffende hoofdstukken zijn in verband met diverse Europese (cross-sectorale) wijzigingen die sinds de vorige druk hebben plaatsgevonden, aanzienlijk aangepast aan, onder andere, MiFID II, UCITS V, EMIR (Refit), de Prospectusverordening 2017, de SFT-Verordening, de Benchmarkverordening, de STS-Verordening en SRD II. De Europese verordeningen betreffende Europese durfkapitaalfondsen (EuVECA), Europese sociaalondernemerschapsfondsen (EuSEF), Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (ELTIF), Geldmarktfondsen (MMF) en het Pan-Europese Persoonlijke Pensioen Product (PEPP) die relevant (kunnen) zijn voor bepaalde entiteiten voor collectieve belegging komen in hoofdstuk 5 aan de orde. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de in aanmerking komende MiFID II-diensten en op de aanvullende regels die van toepas-sing zijn indien het een beheerder van een beleggingsinstelling of een icbe-beheerder is toegestaan die diensten te verlenen. Anders dan in de vorige druk bevat deze uitgave, in aanvulling op Deel I, een nieuw hoofdstuk 7 dat een korte beschrijving van specifieke toezichts- en handhavingsregels bevat die relevant zijn voor in dit boek behandelde Europese verordeningen. Eveneens is een nieuw afsluitend hoofdstuk 8 ingevoegd dat toekomstig recht beschrijft, zoals de in 2021 in te voeren regels inzake ‘duurzame groei financieren’ (ESG-Verordening en Taxonomie-Verordening), de regels met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van abi’s en icbe’s en de te verwachten impact van de IFD en IFR voor beheerders.