Samenvatting
Hoofdelijke verbintenissen komen veel voor in de rechtspraktijk. Te denken valt aan de hoofdelijke verbondenheid van medehuurders tegenover de verhuurder, aan de hoofdelijkheid van vennoten in een v.o.f., aan hoofdelijke bestuurdersaansprakelijkheid, aan mede-aansprakelijkheid bij samenlopende onrechtmatige daden, of aan personen die zich hoofdelijk debiteur verklaren bij een geldlening. Het gaat dus om een juridisch kernleerstuk van het Nederlandse verbintenissenrecht, en zeker niet het eenvoudigste: de regels inzake hoofdelijke verbintenissen zijn notoir ingewikkeld en op bepaalde punten zelfs onhelder. Dit boek biedt daarom een wetenschappelijk overzicht van het Nederlandse recht inzake hoofdelijke verbintenissen. Aan de orde komen vragen als: wanneer doet zich hoofdelijkheid voor, welke rechtsgronden voor hoofdelijke verbintenissen zijn er, wat zijn de essentiƫle kenmerken van hoofdelijkheid, wat is de externe verhouding van de crediteur tot elk van de hoofdelijke debiteuren, hoe is de interne verhouding tussen de debiteuren onderling, en hoe werken verstoringen van die verhoudingen uit op de andere rechtsverhoudingen? Het boek is algemeen van opzet en biedt aan de rechtswetenschap en rechtspraktijk een gedegen overzicht van deze rechtsmaterie.