Samenvatting
Hét meesterwerk van de Russische roaring twenties. De stijl is burlesk, de sfeer is Nescio: de geschiedenis van een reeks 'dichtertjes' en hun meisjes, die gezamenlijk ten onder gaan aan de tijd, het huwelijk en de geschiedenis. Uit de mond 'van wie de schrijver heet te zijn': 'Je hebt geen Petersburg meer. Je hebt Leningrad; maar met Leningrad hebben we niets te maken, een schrijver is doodkistenmaker van beroep, geen wiegeliedjesdichter. Zo werkt de auteur thans aan de kist voor de zevenentwintig jaar die zijn leven telt. Hij steekt zijn neus in de lucht en... ruikt een lijk. Dus komt er een kist.' Voor iedereen, maar toch vooral Tjeptjolkin, de renaissancist die vergeefs als een feniks uit zijn as wil herrijzen... Trouwens, Grieks voor 'bokkenlied': tragedia...