Fragment
Intro
Ik sta met de voorkant van mijn schoenen tegen de terrazzo drempel van de keuken. Jij staat met een shagje in een mondhoek tegen het aanrecht, leunend op je handen. Mijn broertjes zitten met hun ruggen naar je toe op de grond voor het blok van beton waar de koelkast op staat.
Op de ruimte die over is van het blok voor de koelkastdeur liggen de boeken opengeslagen waar ze uit lezen. Ze hebben even vluchtig opzij en omhoog naar mij gekeken. Deze situatie maken ze immers zo vaak mee en ik zie aan hun blik dat mijn aanwezigheid ze verstoort en irriteert. Maar ik sta daar omdat dat van jou moet.
Je praat langzaam tegen me en kijkt me niet aan en iedereen hier weet wat dat betekent. Slaan doe je mij allang niet meer met de zwarte lat, die nog steeds zichtbaar uitsteekt tussen de houten keukenkast naast het aanrecht dat eveneens van terrazzo is. Het is ook de plek waar het schrift lag waar ik honderden strafregels in geschreven heb, zodat het op een gegeven moment bol stond van het door de geschreven tekst krakerig geworden papier. De in de jaren gebruikte methodes om me te veranderen gingen van slaan en knijpen, naar strafregels tot steeds kwetsender woordenspervuur.
×